Revolutionair vuur in Bangladesh

In Bangladesh is het al wekenlang onrustig. Er is een beweging ontstaan naar aanleiding van een uitspraak over de genocide in 1971, ten tijde van de nationale bevrijdingsbeweging waarna Bangladesh onafhankelijk werd van Pakistan. Het protest wordt aangevuld met een breder gedragen ongenoegen, onder meer van fabrieksarbeiders uit de textielsector. In december vielen nog meer dan 100 doden bij een grote fabrieksbrand. Het massale protest doet het angstzweet bij de heersende klasse uitbreken.

Artikel door Protap Debnath (New Socialist Alternative, India), een activist afkomstig uit Bangladesh, met een inleiding door socialism.in

Het protest van de textielarbeiders voegde zich toe aan het protest naar aanleiding van de uitspraak van een oorlogstribunaal over de genocide van 1971. Het protest van jongeren en arbeiders komt samen en heeft gevolgen die tot ver buiten de grenzen van Bangladesh voelbaar zijn. Het protest in Shahbagh kent vele tegenstellingen, maar maakt wel deel uit van de wereldwijde golf van protest die begon in Tunesië en leidde tot wat de ‘Arabische lente’ werd genoemd met opstanden doorheen Noord-Afrika en het Midden-Oosten aangevuld met hernieuwd protest tegen het besparingsbeleid in Europa.

Het is begrijpelijk dat voor een harde bestraffing van de verantwoordelijken voor barbaarse en onmenselijke misdaden bij de onafhankelijkheidsstrijd wordt gepleit. Maar dat zal de wonden niet helen, zeker niet de wonden die iedere dag opnieuw worden gemaakt onder de gewone werkende bevolking. De verantwoordelijkheid voor de oorlogsmisdaden in Bangladesh ligt niet enkel bij de leiding van Jamaat-e-Islami (een partij die zich tegen de onafhankelijkheid verzette en steun gaf aan het Pakistaanse regime), maar bij de volledige toenmalige en huidige elite van Bangladesh, de nauw met elkaar verweven militaire leiding en de heersende klasse in Pakistan , het Chinese regime en niet in het minst het VS-imperialisme.

De heersende klassen van Pakistan, India, China, Sovjetunie en de VS waren bang van de onafhankelijkheidsstrijd in Bangladesh. Deze strijd begon eind jaren 1960 en kende een hoogtepunt in 1971 toen duidelijk werd dat de beweging zich niet liet beperken door het kapitalisme en kon uitbreiden tot een revolutionaire golf die ook in de rest van de regio tot een breuk met het kapitalisme kon leiden.

Niet enkel de Pakistaanse heersende klasse en leger – onder leiding van een links populistisch regime dat door een revolutionaire golf in Pakistan aan de macht was gekomen – maar ook de Indische heersende klasse was niet bepaald opgezet met de radicale bevrijdingsstrijd. Het doel van de Indische militaire tussenkomst was niet zozeer om Bangladesh te bevrijden of Pakistan een nederlaag toe te brengen, maar wel om de bevrijdingsstrijders van de Mukti Bahini te ontwapenen en de ontwikkeling van arbeiderscomités en raden van onderuit te stoppen.

We verwelkomen de strijdbeweging in Shahbagh maar waarschuwen wel om geen vertrouwen te stellen in de regering onder leiding van Hasina’s Awami League (AL). Die regering zal geen gerechtigheid brengen, maar wil de beweging vooral gebruiken om politieke rivalen als de rechtse BNP af te troeven. Een aantal eisen van de beweging kunnen bovendien leiden tot een versterking van het repressie-apparaat dat ook tegen protest en linkse organisaties kan ingezet worden.

De beweging moet zich verzetten tegen het kapitalisme en het grootgrondbezit, dat zijn immers de echte verantwoordelijken voor het achtergebleven karakter en de extreme armoede die zo dominant zijn in Bangladesh. Die armoede vormt overigens een voedingsbodem voor reactionaire groeperingen zoals Jamaat-e-Islami. Het volstaat niet om het protest te richten tegen enkele individuen die de belangen van het imperialisme dienden, het volledige systeem moet weg.


Massaprotest in Bangladesh

De acties in de hoofdstad Dhaka tegen de oorlogsmisdaden begaan door de islamitische fundamentalisten tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Bangladesh brengen een nieuwe generatie jongeren op straat. Dit werd een van de grootste mobilisaties van de afgelopen 40 jaar.

Tijdens de onafhankelijkheid van India in 1947 werd het toenmalige eengemaakte Britse India opgedeeld langs religieuze en communautaire lijnen. Er ontstonden twee landen: India en Pakistan. Dat laatste land omvatte Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh) en West-Pakistan (het huidige Pakistan). Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in Bangladesh – tegen de Pakistaanse overheersing – vielen vele doden, vrouwen werden verkracht en zowat 10 miljoen mensen sloegen op de vlucht naar India om de repressie door de Pakistaanse militaire dictatuur te ontvluchten.

Jamaat-e-Islami was toen een belangrijke partij in Bangladesh. Deze partij steunde het Pakistaanse leger en het marionettenregime dat de bevrijdingsstrijd wilde stoppen. Leden van Jamaat waren deel van de reactionaire paramilitaire troepen zoals Razakars, Al-badr of Al-shams. Die lagen aan de basis van de vele doden, de cijfers van de dodentol zijn betwist en variëren tussen 200.000 en 3 miljoen. Er werden ook tot 400.000 vrouwen verkracht (ook dat cijfer wordt betwist en is niet exact in te schatten). Jamaat-e-Islami stond vooraan in het verdedigen van het Pakistaanse regime tussen 1950 en 1971. Er werd zelfs steun gegeven aan de bijzonder onpopulaire taalwetgeving waarmee Bengali verboden werd.

Ondanks het woelige verleden en betrokkenheid bij genocide, is Jamaat-e-Islami tot op vandaag een legale politieke partij. Dat leidt tot heel wat vragen onder arbeiders en jongeren, waarom heeft de regering zelfs na 40 jaar niets gedaan? De partij heeft vandaag banden met islamitische terreurgroepen en is betrokken bij extremistische activiteiten zoals gewelddadige aanvallen op gewone werkenden.

Gevolgen van het protest in Shahbagh

Doorheen de geschiedenis van Bangladesh hebben jongeren en studenten een belangrijke rol gespeeld. Dat was het geval in de Bengali taalbeweging van 1952, de massale opstand in 1969 en de gewapende strijd voor nationale bevrijding in 1971.

De afgelopen periode leek het alsof de jongere generatie de misdaden door deze fundamentalistische krachten was vergeten. Maar sinds 5 februari zijn er massale acties op het Shahbagh-plein in de hoofdstad Dhaka. Er is massaal protest dat opkomt voor het verbod op Jamaat-e-Islami, de onteigening van de handelszaken van de partij en de frustratie die al 40 jaar sluimert heeft geleid tot een oproep om de doodstraf uit te voeren op Abdul Kader Mullah en 11 anderen die mee verantwoordelijk waren voor misdaden tegen de bevolking van Bangladesh.

Abdul Kader Mullah is een leidinggevende figuur van Jamaat-e-Islami en staat ook bekend als de ‘Slachter van Mirpur’. Zijn rol in de genocide tijdens de bevrijdingsstrijd is algemeen gekend. Maar de heersende klasse ondernam nooit actie tegen hem of anderen. Er werd in de jaren na de onafhankelijkheid zelfs samengewerkt met Jamaat-e-Islami, waardoor die partij haar eigen positie kon versterken en zelfs een erg winstgevend handelsimperium kon uitbouwen. Daarmee werd de uitbouw van fundamentalistische netwerken doorheen het land gefinancierd.

De huidige beweging van jongeren in Bangladesh begon na de uitspraak van het Internationaal Misdaden Tribunaal (een lokale rechtbank opgezet door de Awami League toen die partij in 2008 aan de macht kwam) in Dhaka op 5 februari. Die rechtbank veroordeelde Abdul Kader Mullah tot levenslange gevangenisstraf wegens zijn barbaarse misdaden voor de onafhankelijkheid. Toen kaders van Jamaat daar bijzonder gewelddadig op reageerden, kwam het tot een massale beweging van jongeren.

Tussen november 2012 en januari 2013 organiseerden Jamaat en haar jongerenvleugel – met de steun van de rechtse Bangladesh Nationalist Party (BNP) – gewelddadige betogingen tegen het tribunaal voor oorlogsmisdaden. Honderden partijleden voerden een terreurcampagne tegen activisten van andere partijen en de politie. Voertuigen werden in brand gestoken en er werden zelfgemaakte bommen gegooid.

Het protest hiertegen nam een massale omvang aan. In de nasleep van het protest in Shahbagh werd het platform ‘Gano Jagaran Mancha’ (massaal bewustwordingsplatform) opgezet om het ongenoegen te organiseren. Tienduizenden jongeren en studenten (op bepaalde dagen waren er naar schatting meer dan een miljoen betogers) hielden het Shahbagh plein bezet tot 21 februari. Ze eisten acties tegen Jamaat-e-Islami en alle verantwoordelijken voor het bloedbad dat tegen de nationale bevrijdingsstrijd werd aangericht.

Op 15 februari werd een actievoerder en blogger – Ahmed Rajib Haider – brutaal vermoord voor zijn huis in Dhaka. Er wordt beweerd dat de daders activisten van Jamaat waren. Zijn lijk werd naar het Shahbagh plein overgebracht waar tienduizenden een laatste groet brachten en hun vastberadenheid tegenover de islamitische fundamentalisten verder versterkten. De jonge ‘Mancha’ kondigde ook aan dat het handelszaken, scholen, banken,… van deze oorlogsmisdadigers zal boycotten.

De bezetting van het plein eindigde op 21 februari. Maar een dag later stonden er opnieuw tienduizenden betogers omdat kaders van Jamaat een spoor van vernieling aanrichtten in Dhaka. Ze vielen omstaanders aan, gooiden stenen en zelfgemaakte bommen en ze vernielden een monument dat door de activisten op Shahbagh was opgezet.

Confrontatie

De brede steun voor het protest tegen Jamaat leidde er toe dat het parlement op 17 februari besliste om een wet aan te passen waardoor het openbaar ministerie hoger beroep kan aantekenen indien het meent dat de straffen voor oorlogsmisdaden onvoldoende zijn. Op 27 februari werd Delwar Hossain Sayeedi, de vice-voorzitter van Jamaat-e-Islami en een van de beschuldigden, ter dood veroordeeld. Die uitspraak leidde tot massaal geweld uitgelokt door kaders van Jamaat. Er vielen meer dan 80 doden en er waren plunderingen. De Hindoe-minderheid in het land werd daarbij in het bijzonder geviseerd.

De beweging van Shahbagh heeft zich niet laten doen door alle dreigementen tegen haar acties. Zo riep Jamaat-e-Islami (met de steun van de BNP) op 3 en 4 maart op tot een 48-urenstaking. De beweging hield echter vast aan de eisen en er blijven acties plaatsvinden. Vanuit de beweging wordt geëist dat Jamaat voor 26 maart wordt verboden. De spanningen in het land houden aan, waardoor Shahbagh wel eens het begin kan zijn voor een massale beweging van jongeren en werkenden waarmee ook de fundamenten van Bangladesh in vraag worden gesteld, die fundamenten van kapitalisme en grootgrondbezit leiden vandaag tot een barbaarse uitbuiting en extreme armoede.


Lees meer

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie