Birma. Natuurlijke rijkdommen smeren overgang naar ‘aanvaardbare’ dictatuur

Bij de gedeeltelijke parlementsverkiezingen eerder dit jaar in Birma haalde Nationale Liga voor Democratie (NLD) van Aung San Suu Kyi een overweldigend resultaat en verkozenen. Deze beperkte ‘opening’ van het dictatoriale regime werd door het volledige internationale establishment aangegrepen om zich naar Birma te reppen, de ‘opening’ toe te juichen en al vol begeerte uit te kijken naar de rijke grondstoffenvoorraden in dit land.

Dossier door Geert Cool

Aung San Suu Kyi in het parlement

De NLD van Nobelprijswinnaar Aung San Suu Kyi won 44 van de 45 parlementszetels die op 1 april werden verkozen. Er zijn nationaal 664 zetels, de partij zal de enorme steun onder de bevolking dus niet kunnen omzetten in een reële verandering. De verkiezingen leverden ook Aung San Suu Kyi zelf een zetel op. Ook de vorige keer dat er verkiezingen werden gehouden in Birma, kwam de NLD als overwinnaar uit de bus. Dat was in 1990.

Birma wordt geregeerd door generaals die al decennialang aan de macht zijn en iedere beweging van de oppositie monddood maken. De belangrijkste beweging was de opstand van augustus 1988, een beweging die begon onder studenten maar al snel massale steun kreeg onder de arbeiders en boeren. Er werden lokale comités opgezet die in de richting van een opstandige algemene staking gingen, maar het ontbrak aan een nationale coördinatie.

De beweging van 1988 leidde tot de verkiezingen van 1990 waarin de NLD won. Het resultaat werd toen niet erkend en de generaals sloten iedere deur in de richting van democratisering of van het recht om zich te organiseren op syndicaal of politiek vlak. Nu komt er wel een beperkte opening. Dat komt deels uit vrees voor een opstand van onderuit, het protest van 2007 bood het potentieel van zo’n opstand. Anderzijds is er ook een grote druk van de grote bedrijven uit Europa en de VS om een aantal democratische hervormingen door te voeren.

Het feit dat minder dan 10% van de parlementsleden nu democratisch is verkozen, volstond als ‘signaal’ om onder meer Hilary Clinton, de Britse minister van buitenlandse zaken Hague en zelfs de Vlaamse minister-president Kris Peeters naar Birma te laten trekken. Er zijn meteen discussies gestart om de economische sancties tegen het land op te heffen. Uiteraard om het ‘democratiseringsproces’ te steunen… Het feit dat meteen de toegang tot de enorme grondstoffenvoorraden van het land eenvoudiger wordt, nemen de dames en heren toppolitici er ‘gewoon’ bij. Zou een zelfde opstelling gehanteerd worden indien de gekke dictators van Noord-Korea verkiezingen zouden houden voor enkele parlementszetels?

Feit is dat er in Birma olie, gas, teakhout en edelstenen te vinden zijn. Bovendien is het land strategisch erg belangrijk met zowel India als China als buurlanden. De kapitalisten uit Europa en de VS vrezen dat de Chinezen met de meest interessante winstgevende brokken gaan lopen indien ze er zelf niet snel genoeg bij zijn. De Wall Street Journal stelde: “Het potentieel van Myanmar is voor investeerders te groot om het te negeren. Het land is rijk aan olie, gas, hout en edelstenen en heeft het potentieel om een belangrijke exporteur van rijst en vis te worden.” De banden tussen de heersers van Birma en het regime in China zijn vrij goed. De Chinezen bouwen aan pijpleidingen, snelwegen en spoorwegen waardoor China toegang kan krijgen tot de Indische Oceaan. In 2010 waren er voor 12,3 miljard dollar Chinese investeringen in het land. De VS wil zelf een actievere rol spelen om de Chinese opmars af te remmen.

Tegen deze achtergrond blijkt de hypocrisie van de Verenigde Naties met Ban Ki-Moon die slaafs de belangen van het Westerse imperialisme ondersteunt door zich erg welwillend op te stellen tegenover de generaals van Birma. Ban Ki-Moon stelt dan wel dat er een aantal sancties moeten blijven, maar dat de handelssancties moeten herbekeken worden. Hij ging in het parlement van Birma spreken waardoor die grotendeels onverkozen instelling meteen werd erkend.

Daarnaast komen ook de beperkingen van het programma van Aung San Suu Kyi en de NLD tot uiting. Dat programma beperkt zich toe de kwestie van democratische hervormingen. De vraag is of dat iets fundamenteel zou veranderen aan het lot van de arbeiders en arme boeren in het land. Zal een multinational als Total haar arbeiders in Birma plots minder uitbuiten indien er een machtswissel komt? Het is niet duidelijk waar de NLD en Suu Kyi op economisch vlak staan. Bovendien is ook het democratisch programma beperkt, er werd al aangegeven dat samenwerking met de generaals niet wordt uitgesloten.

Mogelijk zullen de generaals de verkiezing van Suu Kyi gebruiken om naar buiten toe ‘democratischer’ over te komen en tegelijk de ontwikkeling van strijd in eigen land af te remmen. Anderzijds is er wel degelijk verandering. Het feit dat vakbonden erkend worden, heeft al geleid tot verschillende stakingsacties. De leiders van de beweging van 1988 werden recent uit de gevangenis vrijgelaten. Zij verklaarden terecht: “Wij willen systeemverandering, niet gewoon een machtswissel tussen personen.”

Naar het einde van het regime van de generaals?

Het regime van de generaals is intussen 40 jaar aan de macht. President Thein Sein kwam in 2007 aan de macht nadat een protestbeweging de kop werd ingedrukt. Thein Sein moest een ‘zachter’ en ‘liberaler’ imago voorstellen. Met de hervormingen die sindsdien werden doorgevoerd, willen de machthebbers zich wapenen tegen een revolutionaire ontwikkeling zoals in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

President Thein Sein blijft intussen een ex-generaal die het bestaande regime verdedigt. Dat regime kent een aantal eigenaardigheden. Zo werd in 2005 van start gegaan met de bouw van een nieuwe hoofdstad, Naypyidaw, tussen de grote steden Rangoon en Mandaly in. Er werden brede lanen aangelegd, maar die worden amper gebruikt. Het is een dode stad waar de machthebbers afgesloten van de bevolking een eigen ivoren toren hebben opgetrokken. Het is een goede weerspiegeling van de algemene opstelling van het regime.

Er wordt wel eens beweerd dat de gekende auteur George Orwell niet enkel met ‘Burmese Days’ een boek over dat land schreef, maar dat er een heuse Birmese trilogie bestaat. In ‘Burmese Days’ rekent Orwell af met zijn eigen ervaringen met het Britse kolonialisme in Birma. De boeken ‘1984’ en ‘Animal Farm’ kunnen achteraf gezien ook in een Birmese context worden geplaatst. Het regime dat in 1962 aan de macht kwam, was een Birmese versie van het stalinisme onder dictator Ne Win, de lokale Napoleon. Het regime werd steeds gekenmerkt door een grote controle op de eigen bevolking, ‘Big Brother’ is nooit veraf.

De militaire machthebbers deden in woorden beroep op het ‘socialisme’, vooral omdat dit aansloeg bij de bevolking en de algemene radicalisering die vanaf de jaren 1930 ontwikkelde in de anti-koloniale strijd.

Van antikoloniale strijd tot dictatuur

De meest bekende leider van het verzet tegen de Britse kolonisatoren in Birma was Aung San, de vader van Suu Kyi. Maar ook de latere dictator Ne Win was een prominente strijder. Het antikolonialisme werd beperkt tot een nationalistische visie waarbij er geen fundamenteel antwoord kwam op de sociale omstandigheden voor de meerderheid van de bevolking. Sociale thema’s werden enkel in woorden opgenomen, niet in daden. In de antikoloniale strijd – Birma was toen nog onderdeel van India – waren het de studenten die het voortouw namen met onder meer een grote studentenstaking in 1936. De Britten erkenden Birma in 1937 als afzonderlijke kolonie.

Aung San stond in de jaren 1930 mee aan de wieg van de Communistische Partij in het land, maar aarzelde samen met anderen niet om Japan te steunen in de Tweede Wereldoorlog. Het feit dat Japan aan de kant van de nazi’s stond en overging tot een brutale onderwerping van de lokale bevolking, werd ondergeschikt gemaakt aan het argument dat de Britten tenminste weg waren. De vijand van mijn vijand is mijn vriend, was het argument om met de Aziatische bondgenoot van het fascisme in zee te gaan. Het was onder de Japanse bezetting dat de dodenspoorweg van Birma naar Thailand werd aangelegd, een operatie waarbij tienduizenden doden vielen en die nadien bekendheid kreeg door de roman ‘Brug over de rivier Khwae’.

Het feit dat de Japanners het marionettenregime in Birma aan de kant schoven wegens te eigenwijs zorgde er samen met de geallieerde opmars in de Wereldoorlog voor dat Aung San en zijn nationalisten van kamp wisselden. Ze vormden de ‘Anti-Fascistische Organisatie’, later omgevormd tot de Anti-Fascistische Volksbevrijdingsliga. Ze keerden zich tegen de Japanners en begonnen onderhandelingen met de Britten. Die kwamen in 1945 terug in Birma, maar konden niet langer eenzelfde economische en militaire rol spelen. De VS en de Sovjetunie kwamen als dominante wereldmachten uit de oorlog. Bovendien verdween het antikoloniale verzet niet.

In Birma was er in 1946 een algemene staking waarmee ook hier de algemene revolte in de kolonies tot uiting kwam. Het Britse Rijk moest wel instemmen met onafhankelijkheid. In januari 1947 ondertekende Aung San een akkoord met de Britten om het land binnen het jaar onafhankelijk te maken. Nog voor die formele onafhankelijkheid op 4 januari 1948 tot stand kwam, werd Aung San vermoord. Voor veel Birmezen blijft Aung San een held van de onafhankelijkheidsstrijd, het feit dat hij geen rol kon spelen in de chaos na de onafhankelijkheid heeft dat nog versterkt.

Over een aantal fundamentele punten waren Aung San en de nationalisten bijzonder onduidelijk. Er was geen correcte inschatting van het probleem van etnische minderheden. Bij het akkoord van 1947 werd bepaald dat Birma een unie zou vormen met rechten voor etnische minderheden die het recht zouden hebben om na tien jaar de unie te verlaten. Een bevolkingsgroep zoals de Karen die onmiddellijke onafhankelijkheid eiste, werd echter niet in het akkoord opgenomen. De opvolger van Aung San, U Nu, probeerde een gecentraliseerde eenheidsstaat op te leggen zonder rechten voor de minderheden. Dat leidde tot etnische guerrilla die tot op vandaag een rol speelt in het land.

Een ander fundamenteel punt was het gebrek aan alternatief op het kapitalisme. De nationalisten beweerden voor een ‘sociaal democratisch beleid’ te staan waarbij delen van de industrie werden genationaliseerd. Het ging echter om gezamenlijk bezit van de industrie door de overheid en grote buitenlandse bedrijven. De rijstexport kwam nooit terug op het niveau van voor de oorlog. De economie zakte steeds verder weg, enkel het leger kreeg steeds meer middelen. Tegen eind jaren 1950 ging 30% van de overheidsuitgaven naar het leger.

Dat is de achtergrond waartegen de militaire staatsgreep door generaal Ne Win in 1962 plaatsvond. De voormalige onafhankelijkheidsstrijders baseerden zich op de bankroete middenklasse en op het platteland. Ne Win en zijn generaals stonden voor een bewind van ‘orde en tucht’ waarbij democratische rechten aan de kant werden geschoven en nationale minderheden werden aangevallen. Het parlement werd vervangen door een ‘revolutionaire raad’ waarvan Ne Win voorzitter was. Alle oppositie werd de kop ingedrukt, betogingen werden beantwoord met geweld. Enkel de BSPP werd als politieke partij erkend. De Birmese Socialistische Programma Partij kreeg steun van nationalistische groepen die nauwe banden hadden met de Sovjetunie.

Socialistische dictators?

Onder het regime van Ne Win werden alle buitenlandse bedrijven, banken en grote bedrijven genationaliseerd. Het kapitalisme werd uitgeschakeld. De machthebbers hadden het over de “Birmese weg naar het socialisme”, maar het was een karikatuur van socialisme. Het was een imitatie van het stalinisme in de Sovjetunie en China aangevuld met Boeddhistische ideeën. Een kleine elite hield alle touwtjes in handen, de oppositie werd onderdrukt.

Het regime van Ne Win bouwde een indrukwekkende legermacht op. Aanvankelijk genoot het regime op het platteland een brede steun. Het kwijtschelden van alle schulden van de boeren aan de banken, de overheidsleningen aan de boeren, het invoeren van tractoren uit Tsjecho-Slowakije en andere maatregelen zorgden voor die steun. Ook was er een versterking van het onderwijs, tegen 1986 konden 86% van de mannen en 74% van de vrouwen lezen en schrijven.

Maar tegelijk bleven de tegenstellingen tussen het platteland en de industriële ontwikkeling bestaan en kwam er ook geen antwoord op de nationale kwestie. Het enige antwoord van het regime op de bestaande tegenstellingen bestond uit repressie gecombineerd met extreem nationalisme en xenofobie. Het economische isolement en de erg primitieve planning van de economie met bureaucratische controle vormden een rem op iedere verdere ontwikkeling.

Toen in de jaren 1980 de prijzen voor grondstoffen begonnen te zakken, werd de situatie helemaal onhoudbaar. Ne Win voerde een devaluatie van de munt door, er was een inflatie van 200 tot 500%. Dat was de achtergrond waartegen de opstand van 1988 plaatsvond.

Studentenopstand van 1988

In maart 1988 werd een student vermoord door het leger. Het kwam onmiddellijk tot protestacties aan de universiteit van Rangoon. De politie reageerde met dodelijke repressie, 41 studenten kwamen in politiewagens om door verstikking toen ze naar de gevangenis werden gebracht. De protestbeweging die daarop volgde, zou het voortbestaan van het regime bedreigen.

De hele lente en zomer waren er grote protestacties voor democratie, economische hervormingen en het vervolgen van de militaire moordenaars. De studenten kregen steun van syndicalisten die arbeiderscomités vormden in de bedrijven. Monikken en ambtenaren kwamen in actie.

Ne Win probeerde het protest te stoppen door af te treden als partijleider en met de belofte om een referendum te houden over het eenpartijstelsel. Hij werd opgevolgd door Sein Lwin, een militair die studenten had vermoord die protesteerden tegen de militaire staatsgreep in 1962. Achter de schermen hield Ne Win nog steeds de touwtjes in handen.

Op 8 augustus 1988 lag het land volledig plat door een algemene staking waarbij miljoenen betogers de straat op kwamen. Er vielen honderden gewonden en ook doden. Maar de opstand hield aan met betogingen, stakingen en rellen. Het regime kreeg het steeds moeilijker, de repressie was enkel mogelijk door soldaten van andere etnische groepen tegen betogers in te zetten. Sein Lwin moest uiteindelijk aftreden en er kwam een niet-militaire president. Het regime beloofde economische hervormingen. Het loon van de soldaten werd met 45% opgetrokken om hun steun te behouden.

Deze aankondigingen werden op vreugde onthaald, maar de betogingen gingen verder. Eind augustus was er een nieuwe algemene staking van onbepaalde duur. In verschillende dorpen en steden namen ‘volkscomités’ de controle over. De generaals waren machteloos, de straat nam de macht over. Het probleem was echter een gebrek aan coördinatie en alternatieve leiding. Het ontbrak de opstand aan eigen georganiseerde kanalen en een politieke leiding om de opstand te wapenen met een democratisch socialistisch programma.

Een aantal figuren speelde op de beweging in. De meeste steun daarbij ging naar de dochter van de vermoorde bevrijdingsstrijder Aung San. Het alternatief van de NLD van Aung San Suu Kyi was echter allesbehalve duidelijk. Ze benadrukte de ‘eenheid’ en de ‘dialoog’ met het militaire regime en nam aanvankelijk een negatieve houding in tegenover etnische minderheden (daar kwam ze later wel op terug). De toegevingen van het militaire bewind waren niet gericht op dialoog maar op het winnen van tijd om de controle over het land opnieuw te verwerven. De enige ‘ideologie’ van het regime was steeds het behoud van de eigen macht.

Militairen behouden macht, spanningen blijven

Omdat de revolutie onvoltooid bleef, konden de militairen de zaken terug in handen nemen. Belangrijke oppositieleiders werden opgepakt. Er kwam een nieuwe sterke man, Saw Maung, die dicht bij Ne Win stond. De nieuwe militaire leiding nam de Orwelliaanse naam SLORC (State Law and Order Restoration Council) aan, later omgedoopt tot de State Peace and Development Council (SPDC). De SLORC schrapte de verwijzingen naar socialisme en gaf het land de nieuwe naam Myanmar. De verkiezingen van 1990 leverden een overwinning voor de NLD op (de partij haalde 60% van de stemmen), maar de militaire leiding had tegen dan de protestbeweging gebroken en erkende de verkiezingsresultaten niet.

De militaire dictatuur werd hersteld. Economisch waren er wel veranderingen, het land werd opengesteld voor buitenlandse kapitalisten die interesse toonden in de omvangrijke natuurlijke rijkdommen van het land. Thaïse bedrijven konden tekeer gaan in de grote teakbossen. Later volgden ook bedrijven uit Japan, Singapore, China,… Ook het Franse Total is actief in Birma.

Het ‘nieuwe economische beleid’ levert echter niet de gewenste resultaten op. Het gebrek aan infrastructuur en corruptie spelen daarbij een rol. Dat leidde tot spanningen aan de top van het militaire regime, aangevuld met protest van onderuit. In 2007 waren er verschillende acties tegen de stijgende energieprijzen. Dat groeide uit tot nationale betogingen van boeddhistische monniken. Ook daartegen was er repressie, er vielen minstens 31 doden.

Tegen deze achtergrond is er sindsdien een poging om de relaties met Europa en de VS te verbeteren en meer buitenlandse investeerders aan te trekken. Dat gebeurt vanuit een neoliberaal oogpunt waarbij de winsten van de grote bedrijven centraal staan en niet de belangen van de gewone bevolking. De NLD van Aung San Suu Kyi houdt eveneens vast aan een liberaal marktstelsel, hetzelfde beleid dat de vroegere NLD-leiders voor 1962 zonder succes voerden.

Een socialistisch antwoord

Verandering zal er niet komen door een ‘dialoog’ tussen democraten en de militaire junta. Dat zal enkel komen door massastrijd tegen onderdrukking en uitbuiting. De massa’s in Birma kunnen geen vertrouwen stellen in de kapitalistische leiders van het Westen of in de VN. De arbeiders en arme boeren hebben de kracht van een massabeweging aangetoond. In 1988 ontbrak het enkel aan een duidelijke strategie van een leiding die zich bewust was van de taken die nodig zijn om een ander systeem te vestigen.

Een massabeweging gewapend met een socialistisch programma moet opkomen voor het recht op zelfbeschikking voor alle etnische groepen, massastrijd tegen het militaire regime, een democratisch geplande economie onder controle en beheer van de arbeiders en arme boeren, productie naar behoefte van de bevolking in plaats van de winsten van de rijken, een democratische socialistische federatie in Birma als onderdeel van een democratisch socialistisch Zuid-Oost-Azië.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie

Reacties zijn gesloten.