Argentinië. Nationalisatie van oliebedrijf wekt toorn van het imperialisme op

De Peronistische president van Argentinië, Christina Fernández Kirchner, maakte bekend dat de overheid 51% van de aandelen van het oliebedrijf YPF in handen heeft genomen. De aankondiging leidde tot brede steun in Argentinië. De bevolking ziet hierin een nederlaag voor de multinational Repsol. Anderen reageerden minder positief. De Spaanse regering, Europese leiders en Latijns-Amerikaanse presidenten stonden in de rij om te protesteren.

Tony Saunois

De Spaanse minister van industrie, José Manuel Soria, deed de beslissing af als een “vijandige daad tegenover Spanje” waaraan “gevolgen” verboden zullen zijn. Premier Rajoy stelde dat het om een vijandige en willekeurige daad ging die de “vriendschappelijke banden” tussen de landen bedreigen. De Britse krant Financial Times ging in dezelfde richting. In een edito onder de titel “Een dubieuze daad van economische piraterij” werd gesteld dat Argentinië wel eens uit de G20 kan worden gezet. De krant waarschuwde Kirchner dat “ze niet mag vergeten dat deze daden gevolgen zullen hebben.” (FT 18 april).

De hardvochtige Chileense neoliberale president Pinera en zijn Mexicaanse college Calderon vervoegden het spreekkoor van de critici die uithalen naar het optreden van Kirchner tegen het oliebedrijf. Zelf de Boliviaanse president Evo Morales hield zich eigenlijk op de vlakte toen hij verklaarde dat het een bilaterale kwestie betreft en dat zijn regering goede banden heeft met Repsol. De Boliviaanse regering lag eerder zelf onder vuur vanuit Brazilië, toen de regering gelijkaardige maatregelen nam tegen de Braziliaanse multinational Petrobras.

Het feit dat de Argentijnse regering de aandelen van YPF aankocht, is een belangrijke ontwikkeling met internationale gevolgen. Dat is waarom er zo hard wordt gereageerd tegen de overheidsinterventie van Kirchner. De heersende klasse vreest dat dit tegen de achtergrond van een erger wordende economische crisis een precedent kan vormen voor andere regeringen. De Financial Times stelde: “De lokroep van het populisme slaat opnieuw toe”. De Argentijnse ontwikkelingen kunnen een voorbode zijn van wat elders kan gebeuren naarmate de kapitalistische crisis dieper wordt. In die zin is het een uitdrukking van een nieuw tijdperk.

Er was eerder ook een grote tegenkanting toen Hugo Chávez in Venezuela overging tot gelijkaardige maatregelen tegen Total, BP en Chevron. Maar de discussies waren toen minder scherp dan vandaag naar aanleiding van de tussenkomst van Kirchner.

De internationale situatie is immers dramatischer voor het wereldkapitalisme dan toen Chavez optrad tegen deze bedrijven. Het vooruitzicht dat andere regeringen hetzelfde pad zouden kunnen volgen en zelfs volledige sectoren van de economie zouden nationaliseren onder druk van de massa’s van de bevolking of om de eigen belangen te verdedigen, is angstaanjagend voor de heersende klasse.

Een nieuwe politiek van de heersende klasse?

De interventie van Kirchner om 51% van de aandelen van YPF in handen te nemen, kan een voorbode zijn van een situatie waarin meerdere regeringen actief tussenkomen in de economie in een poging om de gevolgen van een lange diepgaande recessie wat te verzachten.

Dit zet ook de kwestie van nationalisatie op de politieke agenda. De heersende klasse is uiteraard bang dat deze eis opnieuw zal worden opgenomen door de arbeidersklasse. Dat verklaart het belang van de Argentijnse gebeurtenissen.

Een ander element wordt gevormd door de geopolitieke belangen in Latijns-Amerika en de rest van het continent. Er wordt algemeen gesteld dat de invloed van Chavez is afgenomen, waardoor er ruimte ontstaat die Kirchner probeert in te nemen. Het VS-imperialisme is erg voorzichtig en wil Kirchner niet verder in het “populistische kamp” duwen. De Spaanse krant El Pais haalde een Amerikaanse diplomaat aan die tijdens een recente top in Colombia verklaarde: “We hebben wel eens meningsverschillen met Argentinië maar we willen niet dat dit onze algemene samenwerking op vlak van economie en veiligheid op de helling zet.” (El Pais 16 april)

De gedeeltelijke hernationalisatie van YPF is een direct gevolg van de rampzalige gevolgen van de massale privatiseringen die in de jaren 1990 werden doorgevoerd onder de Peronistische president Carlos Menem. Het Peronisme is traditioneel een populistische nationalistische beweging met een beleid waarin de nadruk op overheidsinterventies ligt. Menem zorgde voor een koerswijziging en ging over tot een massale privatisering. Dat was een weerspiegeling van de internationale tendens om het neoliberale beleid te aanvaarden en door te voeren.

Het stond zo ver van het Peronisme af dat het Menemismo werd genoemd. YPF werd in 1992 geprivatiseerd. Zoals met zoveel andere privatiseringen was het een ramp voor de bevolking. Het leverde de Argentijnse kapitalisten en multinationals zoals Repsol wel heel wat kansen op. Repsol kwam samen met andere nieuwe ‘conquistadores’ terug naar Latijns-Amerika door grote delen van de Argentijnse en de regionale economie op te kopen.

De privatiseringen waren rampzalig voor de economie. Kirchner wees op een gebrek aan investeringen en ontwikkeling van de olie- en energiesector waardoor Argentinië voor het eerst in meer dan 17 jaar olie en gas moest importeren. Recent werd er nochtans een grote gasvoorraad ontdekt, de voorraad staat gekend als ‘Vaca Muerta’, de dode koe. Kirchner verklaarde terecht dat de weigering om te investeren de Argentijnse economie enorm hindert en dat terwijl er wel voldoende grondstoffen en middelen aanwezig zijn. De afgelopen periode werden ook het geprivatiseerde Aerolineas Argentias, enkele elektriciteitsbedrijven en andere bedrijven genationaliseerd. Dat gebeurde telkens met gelijkaardige argumenten.

Deze koerswijziging van de regering-Kirchner kwam er na een scherpe vertraging van de economie, een stijgende inflatie en het doorvoeren van besparingen met een toenemende werkloosheid. Wat Kirchner eigenlijk zegt, is dat als de private sector niet voorziet inde essentiële diensten de overheid het moet overnemen. Maar ondanks de stortvloed van vijandige reacties door vertegenwoordigers van het kapitalisme en het imperialisme, gaat het hier niet om een socialistische nationalisatie.

Trotski en Mexico 1938

In maart 1938 ging de radicale populistische Mexicaanse regering van Lazaro Cardenas over tot de nationalisatie van Britse, Amerikaanse en Nederlandse oliebedrijven. Trotski stelde dat dit moest gesteund worden en dat de vakbonden en de arbeidersklasse moesten opkomen voor democratische arbeiderscontrole en –beheer in deze nieuwe overheidsbedrijven, zelfs indien de nationalisatie niet op een socialistische basis werd doorgevoerd. Die benadering is ook nuttig voor Argentinië vandaag.

Toen de Britse marxisten na de Tweede Wereldoorlog werden geconfronteerd met Labour-regeringen die de steenkoolsector, de spoorwegen en later ook andere delen van de economie nationaliseerden, eisten ze eveneens dat dit zou gepaard gaan met arbeiderscontrole en –beheer. Ze stelden voor dat de raad van bestuur van de bedrijven zou bestaan uit een derde vakbondsvertegenwoordigers uit de sector, een derde vertegenwoordigers van de volledige arbeidersbeweging en een derde vertegenwoordigers van de regering.

De gedeeltelijke nationalisatie door Kirchner heeft de toorn van de heersende klasse opgewekt. Het gaat niet gewoon om een koerswijziging door de regering, de Kirchner-dynastie neemt zelf een bocht. Zij waren nooit vrienden van de Argentijnse arbeiders en armen. Haar voorganger en intussen overleden echtgenoot Nestor Kirchner was een enthousiaste aanhanger van de privatisering van YPF in 1992. Hij verkocht 5% van de YPF-aandelen aan Repsol. Het ging op de aandelen die in handen waren van Patagonia in de provincie Santa Cruz waar Kirchner toen gouverneur was.

Toen Repsol 99% van de aandelen van YPF in handen kreeg, steunde Kirchner een beleid van “Argentijnisering” waarbij erop werd aangedrongen dat een percentage van de aandelen in Argentijnse handen bleef. Als gevolg hiervan kreeg de Argentijnse groep Peterson, in handen van de familie Eskenazi, 25% van de aandelen van YPF. Daar werd niet aan geraakt bij de recente gedeeltelijke nationalisatie.

De familie Kirchner heeft een fortuin vergaard terwijl ze in de regering zat. Toen Nestor Kirchner in 2003 werd verkozen tot president, werd het fortuin van het koppel op 2,35 miljoen dollar geschat. Eens aan de macht is het fortuin van het gezin op zeven jaar tijd toegenomen met maar liefst 900%. Tegen het overlijden van Nestor in 2010 was het gezin goed voor 18 miljoen dollar met 27 huizen, appartementen, winkels en hotels. In 2003 had het gezin geen enkel zakelijk belang in de stad El Calafate in Patagonië. Tegen 2010 was 60-70% van de economische activiteit in het stadje in handen van de familie.

De stappen die nu door Christina Kirchner worden genomen, kunnen op een brede steun van de Argentijnse bevolking rekenen. Het gaat om een kapitalistische overheidstussenkomst in een poging om de energiecrisis op te lossen. Het is deels het gevolg van het tekort aan energie en het falen van Repsol om de industrie te ontwikkelen. Het vormt ook een poging van Kirchner om haar populariteit op peil te houden op een ogenblik dat de economie het slecht doet en er aanvallen zijn op de arbeidersklasse. Kirchner probeert zich te beroepen op het beeld van de radicale populistische nationaliste Evita Peron. De gedeeltelijke nationalisatie van YPF werd aangekondigd voor een groot beeld van een lachende Evita en in aanwezigheid van de Madres de la Plaza, de moeders van de duizenden verdwenen mensen tijdens de militaire dictatuur.

Deze interventie toont hoe de heersende klasse soms van politiek moet veranderen en een overheidstussenkomst ondersteunt als haar belangen worden bedreigd. Met deze maatregelen heeft Kirchner de belangen van het Spaanse imperialisme en de Spaanse multinational Repsol een slag toegebracht. Hierdoor is meteen de mogelijkheid van grotere nationalisaties in andere landen op de politieke agenda geplaatst. Dit boezemt de heersende klasse op internationaal vlak angst in. De eis van de nationalisatie moet nu worden opgenomen door de arbeidersbeweging. Het is overigens positief dat Izquerda Unida (IU, Verenigd Links) zich in Spanje heeft uitgesproken tegen de Spaanse regering en het opnam voor het recht van de Argentijnse regering om YPF te nationaliseren.

Maar het opkopen van 51% van de aandelen van YPF is niet hetzelfde als een ‘socialistische nationalisatie’. Dit werd door Kirchner zelf duidelijk gemaakt toen ze verklaarde: “Het model is geen staatseconomie, dat is duidelijk. Het gaat om het herwinnen van de controle op het functioneren van de economie.” (El Pais, 17 april).

Het CWI verzet zich tegen het protest van de imperialistische en kapitalistische politici. We steunen alle oprechte maatregelen die tegen het imperialisme ingaan. We eisen reële actie tegen de imperialistische dominantie op de economie en tegen de nationale kapitalisten die de bevolking uitbuiten. We steunen de eis van een democratische socialistische nationalisatie van de volledige energiesector. We eisen de nationalisatie van Repsol, alle multinationals en YPF zonder schadeloosstelling, tenzij op basis van bewezen behoefte. De genationaliseerde energiesector zou democratisch moeten worden beheerd door de werkende bevolking van Argentinië als onderdeel van een democratische planning van de hele economie op basis van de nationalisatie van de grote bedrijven en de financiële sector.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie