Strijdbare vakbondsdelegaties willen een politiek verlengstuk. Uitdagingen voor links

De open brief aan ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw (die je hier kunt lezen) werd de voorbije weken verspreid door ABVV-delegaties. Ze vertolken een standpunt dat gedeeld wordt door veel vakbondsafgevaardigden en militanten en intussen onderschreven werd door ruim 50 syndicale delegaties en honderden individuele militanten. Ze roepen de ABVV-leiding op de SP.a te laten voor wat het is, linkse partijen en drukkingsgroepen te verzamelen en samen met hen een echt sociaal en links politiek project aan te bieden aan de duizenden politiek dakloze militanten. De brief wordt ook over de taalgrens enthousiast onthaald. Als militanten, delegaties, sectoren en gewesten deze oproep massaal onderschrijven, kunnen onze vakbondsleiders dit niet blijven negeren.

Artikel door Eric Byl

We weten dat velen bij het ABVV het nog moeilijk hebben om te breken met de sociaaldemocratie. Dat verschilt van gewest tot gewest en van centrale tot centrale. Bij sommigen is het om persoonlijke ambitie of uit schrik om zonder politiek relais in de regering te vallen, en daardoor de mogelijkheid te verliezen om via politieke lobby – in plaats van strijd – minimale toegevingen te verkrijgen. Hun weerstand zal pas verdwijnen als de krachtsverhoudingen hen ertoe dwingen. Maar er zijn ook ABVV’ers voor wie die weerstand is ingegeven door een historische afweging, door de sociale verworvenheden in Europa te vergelijken met die van de VS.

Na WOII bestonden overal in West-Europa sterke sociaaldemocratische partijen. Lenin had ze ooit “burgerlijke arbeiderspartijen” genoemd. “Burgerlijk” omdat ook in zijn tijd de leiders het parlement en de patronale kringen verkozen boven de eigen arbeidersachterban. Toch beschikten de arbeiders, ondanks het frequente verraad, met deze partijen over instrumenten waarmee ze de beleidsmarge van de burgerij konden beperken, als ze maar voldoende druk uitoefenden. Dat de politieke keuze in de VS beperkt bleef tussen twee zuiver burgerlijke partijen, de een conservatiever dan de ander, verklaart grotendeels het ontbreken van verworvenheden die wij in Europa lange tijd als van zelfsprekend hebben beschouwd.

Dat tijdperk ligt echter achter de rug. Midden jaren ’80 en meer nog sinds de val van de stalinistische karikaturen van het socialisme, omarmde de sociaaldemocratie het discours van liberalisering en privatisering. Volkshuizen en lokale partijafdelingen liepen leeg. Arbeiders verlieten de sociaaldemocratie als ze in strijd gingen, terwijl ze er vroeger net dan bij aansloten. Dat is niet verbazend aangezien socialistische politici beland zijn in talloze directieraden, zowel in publieke als private bedrijven. Jongerenafdelingen waren niet langer het “linkse geweten” van de partij en organiseerden nauwelijks arbeiders. De arbeidersbasis was flinterdun geworden. De sociaaldemocratische partijen werden zuiver burgerlijke partijen.

Brede massale strijdpartij nodig

Het is daarom dat de voorlopers van LSP in 1995, een half decennium te laat, de toenmalige SP verlieten. Sindsdien hebben we vooral onze linkse socialistische stroming opgebouwd, gebaseerd op militante en politiek onderrichte leden en niet gewoon lidkaarten. Wij zijn er immers van overtuigd dat het kapitalisme niet langer beantwoordt aan de moderne wetenschappelijke en technische vereisten; dat het vooruitgang afremt; onze leef- en werkomgeving ondermijnt en voor de overgrote meerderheid slechts oorlog, werkloosheid en armoede in aanbod heeft. Deze crisis is een systeemcrisis, niet zomaar bij te sturen. De wereldwijde crisis zal het revolutionair socialisme doen herleven. LSP tracht haar leden en sympathisanten daarop voor te bereiden, zodat de beweging niet weer afgeleid wordt naar voor het systeem veilige kanalen en gerecupereerd wordt.

Met Actief Linkse Studenten en Blokbuster hebben we honderden jonge activisten georganiseerd die later zijn doorgestroomd naar bedrijven en er een belangrijke bijdrage leveren aan het opzetten en bouwen van strijdbare syndicale delegaties. Maar we beseffen ook wel dat veel arbeiders een minder specifieke, massalere, brede strijdpartij wensen. Vandaar dat we sinds ’95 tegelijk pleiten voor een nieuwe brede arbeiderspartij die iedereen die wil strijden tegen het neoliberalisme samen brengt. Het zou arbeiderspolitiek niet alleen opnieuw op de agenda plaatsten, maar ook een enorme kans bieden voor het opdoen en uitwisselen van ervaringen en nieuwe inzichten.

Voor LSP hadden talloze arbeiders de SP al gedemoraliseerd verlaten. Niet weinig zijn ten prooi gevallen aan de demagogie van rechtse populisten. Het Generatiepact dreef 10 jaar later ook de voormalige parlementairen Jef Sleeckx, Lode Van Outrive en oud ABVV-voorzitter Georges Debunne uit de partij. We hebben nog samen geprobeerd om gestalte te geven aan een embryo van een nieuwe brede arbeiderspartij. Het was een eervolle poging die strandde op de hoge leeftijd van de belangrijkste prominenten en het onvermogen om heel de linkerzijde te verenigen. Intussen hebben ook Erik De Bruyn, voormalig kandidaat voor het voorzitterschap van de SP.a, en SP.a Rood de partij verlaten. Numeriek weerspiegelen ze de jarenlange leegloop van de SP.a. Dat zelfs deze loyale militanten uitgedreven werden, oefent echter een aantrekkingskracht uit op talloze arbeiders die de partij al eerder verlieten ofwel lid bleven, maar zonder zich verder te engageren bij gebrek aan een voldoende breed alternatief.

Uitdagingen voor links

We maken de ergste crisis mee van het kapitalisme sinds de jaren ’30. Voor socialistische partijen is dat de ultieme test. De sociaaldemocratie heeft zich opgesteld als een loyale uitvoerder van het neoliberale programma van de Trojka. Veertien algemene stakingen in Griekenland, waarvan drie van 48 uur, hebben PASOK niet kunnen vermurwen, net zomin als haar sociaaldemocratische zusterpartijen elders in Europa. In de peilingen staat de partij op nog maar 12%. De Spaanse en de Portugese socialistische partijen hebben zich bezondigd aan hetzelfde programma van sociale afbraak en werden van de macht verdreven, net als Labour in Engeland en de PvdA in Nederland. Nergens was de sociaaldemocratie bereid in te gaan tegen het neoliberale beleid. Niemand gelooft dat de PS in Frankrijk dat wel zal doen, of de SPD in Duitsland en de PD in Italië. Als ze de verkiezingen winnen, is het alleen maar omdat het krediet van de regerende partijen op is.

De verburgerlijking van de sociaaldemocratie heeft in verschillende Europese landen wind in de zeilen geblazen van rechtse populistische partijen, maar ook van nieuwe linkse formaties. Doorgaans op basis van een al bestaande inplanting en een open, inclusieve en democratische opstelling. In politiek is timing essentieel. Eens het moment voorbij, kan het jaren duren vooraleer zich een nieuwe kans voordoet.

In Griekenland scoren de drie linkse partijen – KKE, Syriza en Democratisch Links – in de peilingen meer dan 40%. Een gezamenlijke lijst zou de grootste fractie zijn en volgens de Griekse kieswetgeving een bonus opleveren van 40 zetels en een absolute meerderheid. Het zou hen in staat stellen de schulden niet langer af te betalen, de financiële en andere sleutelsectoren te nationaliseren en een halt toe te roepen aan de verpaupering van grote delen van de bevolking. Als ze dat niet doen, dreigt de rechtse Nieuwe Democratie van Karamanlis met de buit te gaan lopen ten koste van miljoenen arbeidersgezinnen.

Wat in België?

In ons land is het moment uiteraard niet vergelijkbaar met dat in Griekenland. De vetlaag is groter. Maar ook hier heeft de regeringsdeelname van PS en SP.a of van CD&V, niet verhinderd dat de besparingslawine op gang getrokken werd. Na een eerste golf van verzet beoordeelt 71% van de bevolking de pensioenhervorming negatief, 78% het koopkrachtbeleid, 63% het werkgelegenheidsbeleid en vindt 71% dat de belastingsvoordelen van de grote bedrijven best worden verminderd.(Peiling door Ipsos in opdracht van De Morgen en VTM, gepubliceerd op 14 maart). Dat is nog voor de regeringsmaatregelen concreet voelbaar worden, voor de gewestelijke regeringen hun besparingsbeleid op gang trekken, voor de gemeenten de hakbijl boven halen. Slechts 17% beoordeelt de staatshervorming positief, 25% vindt het een slechte zaak en liefst 58% heeft er ofwel geen oordeel over of staat er passief tegenover. Het is misschien toeval, maar de oproep van de syndicale delegaties past perfect in deze conjunctuur. Collega’s van Beweging verspreiden een vergelijkbare open brief aan ACW-voorzitter Patrick Delveltere, ondertussen getekend door talloze militanten, vrijgestelden en secretarissen van het ACV.

Voor radicaal links betekent dat een uitdaging. Een gezamenlijke opstelling zou die talloze delegaties en militanten versterken en sceptici een belangrijk argument ontnemen. Het succes van het boek van Peter Mertens is een uitdrukking van de gapende opening, maar legt meteen ook de verantwoordelijkheid om iedereen aan tafel te brengen, het moment aan te grijpen en het potentieel maximaal te benutten, bij de PvdA. Gezamenlijke lijsten bij de gemeenteraadsverkiezingen en daarbij, zonder de krachtsverhoudingen te willen negeren, iedere deelnemer naar waarde respecteren, zou een krachtig signaal zijn. LSP is bereid daaraan deel te nemen, het Front des Gauches in Brussel eveneens en we denken dat ook Rood! een valabel voorstel niet licht van tafel zou vegen. Excuuskandidaten op irrelevante plaatsen en tegelijk ernstiger kandidaten met militante kracht en/of publieke bekendheid aan de kant laten staan, zal echter niet volstaan.

Ter linkerzijde zou niemand aanvaarden dat men de basis het recht ontzegt om de vakbondsleiding te bekritiseren zolang dat maar fatsoenlijk gebeurt. Het zijn trouwens dikwijls de meest kritische militanten, die de beste syndicalisten zijn. Het is hun manier om meningsverschillen te overstijgen, wat nog wat anders is dan ze te verzwijgen, iedere syndicalist weet dat. Het tijdperk van monolithische partijen die meningsverschillen beschouwen als te elimineren problemen, ligt gelukkig achter de rug. Via democratisch debat en respect voor meerderheden en minderheden is het mogelijk meningsverschillen te overstijgen, niet door ze te beschouwen als een teken van gebrek aan loyaliteit, maar voor wat ze werkelijk zijn: bijdragen aan het debat zoals we dat gewoon zijn in onze vakbondswerking.

Zolang we niet beschikken over een politiek verlengstuk om onze eisen te verdedigen en overwinningen vast te klikken, is het dweilen met de kraan open. Ons steeds weer de richting uitsturen van de sociaal- en de christendemocratie ontwapent de militanten bij de leden. Hun besparingspolitiek betalen we cash in de bedrijven en de rekening dreigt nog op te lopen omdat veel leden bij gebrek aan alternatief moedeloos de richting uitgaan van de meest zichtbare oppositie, zelfs al is die populistisch en economisch rechts zoals de N-VA. LSP is ervan overtuigd dat een brede linkse partij die iedereen verenigt die het gevecht tegen de sociale afbraak wil aangaan, ons in staat zou stellen vakbondsleden die electoraal hebben afgehaakt terug te winnen. Zo een partij zou best bestaan uit politici die zich net als de tienduizenden syndicale afgevaardigden dagelijks inzetten voor de leden aan het loon van een collega, niet aan dat van een manager.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie