Rusland. Anatomie van de oranjebewegingen

De oranje revoluties of de kleurenrevoluties in de voormalige Sovjetunie werden zo genoemd naar de kleur van de oppositievlaggen in de Oekraïne. Die oppositie trok in 2004 massaal de straten op uit protest tegen het regime van Koutchma en de fraude bij de presidentsverkiezingen. Sindsdien vrezen zowat alle autoritaire regimes op het grondgebied van de vroegere Sovjetunie de ontwikkeling van het ‘oranje gevaar’ in eigen land.

Analyse door Lev Sosnovski (Rusland)

Wij delen niet het standpunt van diegenen die in de beste samenzweringstradities de vijand steeds zoeken onder de machtige buitenlandse geheime diensten. Zij vergeten het oude gezegde onder revolutionairen: ‘De hoofdvijand bevindt zich in eigen land”. We delen ook niet het standpunt van zij die het belang van deze gebeurtenissen minimaliseren met het argument dat het slechts gaat om “democratische” revoluties of “burgerlijk-democratische” bewegingen.

Parade van dictators

Als de term “burgerlijk-democratische revolutie” al kan gebruikt worden, dan is dat in essentie het geval in de periode waarin de burgerij deels een progressieve rol speelde of kon spelen in de strijd tegen het feodalisme of tegen overblijfselen van het feodalisme in de vorm van vertegenwoordigers van de feodale klasse die de macht in handen hielden bij zichzelf en een bureaucratie rond zich. Het spreekt voor zich dat deze situatie zich vandaag niet meer voordoet in de vroegere Sovjetlanden. Er is geen restant van een feodale klasse. Alle revoluties en massale bewegingen van de afgelopen jaren – in Georgië, Moldavië, Oekraïne, Kirgizië, Servië,… – ontwikkelden zich volledig tegen de achtergrond van burgerlijke verhoudingen.

De crisis van de bureaucratisch geplande economie en de massale verarming die daar uit voortvloeide, heeft geleid tot een situatie waarin de overheidseigendommen werden verdeeld onder de opkomende kapitalisten en de voormalige bureaucraten van de ‘Communistische’ partij. Dat heeft geleid tot een reeks economische, politieke en internationale conflicten in het post-sovjet tijdperk. Dat was ook het geval in de voormalige stalinistische landen in Oost-Europa. Omdat de ‘zekeringen van de democratie’ volledig aan het doorbranden waren, om Trotski te parafraseren, werden andere oplossingen gezocht. De tijd was rijp voor dictators of dictatoriale figuren die de belangen van de burgerij en de staatsbureaucratie zouden verdedigen.

De afgelopen 15-20 jaar hebben we in het voormalige Oostblok een heuse parade van dictators de revue zien passeren. Van Milosevic over Shevardnadze, Koutchma, Loekasjenko, Akajev, Jeltsin tot Poetin en co. Ze verschillen van nationaliteit en van wijze waarop ze aan de macht kwamen (staatsgreep of verkiezingen), maar hun sociale rol was wel dezelfde: de arbeidersklasse en de “nieuwe armen” onder de knoet houden en tegelijk een deel van de burgerij politiek ontwapenen door gebruik te maken van het breed gedragen ongenoegen onder de massa’s tegenover de “eerste golf van privatiseringen”. Het beleid van de dictators en semidictators werd gekenmerkt door de vervanging van de schoktherapie door een “gematigd” kapitalisme.

De sociale verhoudingen van het kapitalisme kennen echter een eigen logica. Het welzijn van de arbeiders neemt niet toe of groeit bijzonder traag en niet in verhouding tot de economische groei. Een deel van de burgerij valt buiten de boot bij de verdeling van de rijkdommen en gaat gebukt onder de corruptie. Dat zet deze delen van de burgerij ertoe aan om in verzet te gaan met eisen voor meer rechtvaardigheid, eerlijke verkiezingen en democratie. De machthebbers schrikken van het feit dat de periode van stille aanvaarding voorbij is en van het feit dat zoveel explosief materiaal zich kon opeenhopen dat het de positie van de oude machthebbers bedreigt. Maar wat volgt hierna?

Vacuüm ter linkerzijde

In de beweging in de Oekraïne in 2004 waren diverse sociale en politieke groepen betrokken, met onder meer elementen van de burgerij, de kleinburgerij, intellectuelen, nationalisten en dit elk met hun eigen doelstellingen en belangen. Wij trokken destijds de volgende conclusie:

“Geen enkele van deze partijen, noch afzonderlijk noch in een alliantie, is in staat om een half miljoen betogers bijeen te brengen in het centrum van Kiev. Er bestaat nog een ander belangrijk onderdeel van de beweging: de jongeren, scholieren, studenten en jonge werkenden. Velen van hen namen voor het eerst deel aan een dergelijke actie. Zij zijn geen bourgeois, geen kleinburgers en ook geen nationalisten. Als ze roepen ‘Leve onze helden’, proberen ze zich te identificeren met een referentiegroep; niemand biedt hen andere slogans aan.

“Een dergelijke massale en snel opkomende beweging van de jongeren in Kiev toont de diepgang van de sociale crisis in de Oekraïne. De jongeren weten heel goed welk lot hen te wachten staat. Het gaat om sociale protestacties, zelfs indien dit niet op een bewuste manier het geval is en de vorm aanneemt van steun aan Joekasjenko. Deze bewegingen baseren zich op het afwijzen van de bestaande omstandigheden en een wil tot verandering. Daarnaast is er het verdwijnen van angst voor veranderingen. Het is beter om gelijk welke verandering te bekomen, dan dat de huidige gang van zaken wordt voortgezet. Het kan alleszins niet slechter worden.

“De massa’s doen alles wat niet-georganiseerde arbeiders kunnen doen zonder eigen slogans, programma en leiding. Er wordt geprotesteerd aan het parlement, wegen worden geblokkeerd, er zijn confrontaties met de politie, dictators moeten uiteindelijk aftreden. Maar in de plaats van deze dictators komen vertegenwoordigers van dezelfde klasse. Deze vertegenwoordigers vergeten morgen meteen alle beloften die ze deden aan de betogers van gisteren. Dat leidt onder de arbeiders tot een algemene afkeer tegenover ‘de politiek’.”

De leidinggevende rol van de liberalen in deze gebeurtenissen was begrijpelijk en verklaarbaar. Zij hebben voldoende geld om propagandisten in te huren, eigen media te onderhouden, duizenden brochures en affiches te drukken,… Ze hebben alle middelen om te laten uitschijnen dat zij en zij alleen aan het hoofd van de beweging staan en bijgevolg de hoop en de verwachtingen van de betogers vertegenwoordigen. In een dergelijke situatie is het logisch dat er onnatuurlijke samenwerkingsverbanden worden gevormd. Dat is de achtergrond van de huidige Russische alliantie tussen ‘Solidarnost’ en ‘Yabloko’, een alliantie van ultraliberalen en extreemrechts.

Vanop de podiums volgen de sprekers elkaar op om het te hebben over het ‘nationale’ en ‘Russische’ karakter van de revolutie, alles mag zolang er maar niet over het sociale aspect wordt gesproken. Zij hebben liever dat de jongeren als hooligans met de politie vechten dan als stakende arbeiders. Ze willen ten alle prijze de beweging recuperen en vermijden dat deze beweging eigen structuren ontwikkelt.

De arbeidersklasse mag zich niet neerleggen bij deze komedie van universele broederschap en moet haar eigen organisaties opzetten. Jammer genoeg is er een enorm vacuüm op het vlak van organisaties die aan de revolterende massa’s een duidelijk programma en actieplan aanbieden waardoor de energie van de beweging niet verloren zou gaan maar overgaan naar het sociale vlak. De monsterlijke karikaturen van ‘communistische’ partijen in het post-sovjettijdperk worden gekenmerkt door conformisme en corruptie. Kleinere organisaties trekken niet naar de massa’s met eigen slogans en een eigen programma. Ze vormen zich ofwel om tot onderaannemers van de liberalen door hun slogans en symbolen over te nemen, of ze wachten tot de studenten en arbeiders zelf naar hen komen met de mededeling: “Hallo, wij willen socialisme”. Dat is dan nog enkel in het geval dat ze zich niet naast de gebeurtenissen plaatsen met ‘diepgaande’ analyses over de pest en de cholera. Een dergelijke positie is steriel.

De straat optrekken

Wij willen met onze deelname aan de massale acties een aantal elementen naar voor brengen:

  1. Door de massale acties in de tijd te beperken, wordt de beweging gedemoraliseerd en achteruit geduwd
  2. We moeten het recht op democratische verkiezingen verdedigen, met inbegrip van het recht op informatie over de ware resultaten. Het is evident dat de uiteindelijke resultaten in Rusland werden vervalst. Dat kunnen we vaststellen zonder de stemmen te hertellen. Als de meerderheid van de bevolking ervan overtuigd is dat de verkiezingen vervalst zijn, dan betekent dit dat het effectief zo was. Vandaag beslist de straat en niet de verkiezingscommissie. We zagen op straat de “tweede ronde” van de verkiezingen, waarbij de massa’s hun stem deze keer volgens hun eigen regels uitbrachten.
  3. Aan de mensen die op straat komen, zeggen we: ‘Wij verzetten ons tegen de oppositie die de beweging recupereert. Zij vertegenwoordigen de burgerij, een aantal van hen waren voorheen hoge functionarissen, wij hebben ons altijd tegen hen verzet. Maar als de meerderheid voor hen stemt, dan zij het zo. De officiële autoriteiten die deze keuze betwisten, zijn onze vijanden net zoals het jullie vijanden zijn. Jullie zijn hier spontaan naar toe gekomen zonder duidelijke politieke doelstelling, zonder programma, zonder organisatie. Die elementen worden aangeboden door de nationalisten en de rechterzijde, door diegenen die al over een organisatie en een programma beschikten. Maar wat indien er een politieke organisatie zou bestaan die jullie eigen belangen zou vertegenwoordigen, de belangen van de gewone werkenden? Dan zou het er anders aan toe gaan. Beeld je gewoon maar eens in dat er machtige vakbonden zouden zijn die miljoenen arbeiders verenigen onder een vastberaden leiding.’
  4. We moeten niet wachten tot op de grote avond van de revolutie. De marxistische groepen moeten aan de kant van de massa’s staan en met hen strijden, ze moeten er alles aan doen om gehoord te worden. Zelfs indien we geen reactie krijgen, is dat belangrijk. Als onze perspectieven correct zijn, dan zullen morgen heel wat mensen onze pamfletten en discussies herinneren. Diegenen die op basis van de huidige betogingen naar ons komen, zullen lang blijven.

De oppositie wil haar hand op de rijkdommen van het land leggen. Dat is waarom ze haar eigen parlement en haar eigen president wil. Wij hebben daarentegen nood aan marxistische agitatie en propaganda, discussies en een organisatie. Zij gaan in tegen de repressiemachine van de staat, maar enkel om deze zelf over te nemen en eventueel de toon wat ‘democratischer’ te maken. Maar het doel is wel om de eigen doelstellingen te dienen, dat betekent de belangen van de 1% kapitalisten verdedigen tegenover de 99% van de arbeiders. Ons doel is om de strijd tegen de 1% te voeren. Dat is het grote verschil.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie