Strijden zoals in 2014 én doorzetten

Vakbondsmilitanten die al langer meedraaien, verwijzen vaak naar de acties van 2014 als indicatie van welk type strijd vandaag nodig is. Een terugblik is nuttig om het geheugen op te frissen en jongere activisten kennis te laten maken met de beweging waarin de grootste algemene staking uit de Belgische geschiedenis plaatsvond.

Relevantie vandaag

Nog voor Arizona goed en wel gevormd is, weten we dat er drastische besparingen aankomen. De Europese Unie eist een sanering van, naargelang de schattingen, 20 tot 28 miljard euro tegen 2028. De vertaling daarvan in aanvallen op de werkende klasse leidt tot protest. De actie van 13 januari werd onder druk van onderuit, vooral vanuit de openbare diensten, een grote betoging met 35.000 aanwezigen. Het ging niet om de traditionele ‘zware bataljons’ van de werkende klasse, maar om werkenden die minder gewoon zijn om te protesteren.

In 2014 voerden we actie tegen een zogenaamde ‘Zweedse’ regering van liberalen, N-VA en CD&V. Waar N-VA, VLD en CD&V in 2014 een grote meerderheid hadden langs Nederlandstalige kant, is dat nu niet langer het geval en is het verder naar rechts opgeschoven Vooruit nodig. Langs Franstalige kant kreeg het zelfvertrouwen en het parlementaire gewicht van de MR en Les Engagés een serieuze boost.  

De situatie is vandaag anders dan in 2014, de geschiedenis herhaalt zich nooit op dezelfde wijze. Het potentieel van een beweging is echter duidelijk, het momentum daarvoor groeit. Dat doet onvermijdelijk denken aan het protest van 2014, de meest recente beweging waarin de werkende klasse vanuit haar rol in het productieproces een regering aan het wankelen bracht.

De context van de Zweedse regering

De rechtse regering van Charles Michel en schaduwpremier De Wever vormde een breuk met de voorgaande regeringen van Di Rupo, Leterme en Van Rompuy, die telkens gebaseerd waren op de klassieke politieke families. In de financiële crisis van 2008 werden de banken gered met publieke middelen, een soort ‘socialisme voor de rijken’. De economische crisis die erop volgde, ging gepaard met een toename van publieke schulden en begrotingstekorten.

De regering-Di Rupo (2011-2014) zette de eerste stappen om harde besparingen door te voeren. De inschakelingsuitkering voor schoolverlaters werd in de tijd beperkt, wat een verdere aanval op werklozen was. Er waren nog andere voorstellen, wat nog voor het aantreden van de regering in december 2011 tot een massale betoging met 60.000 tot 80.000 deelnemers leidde. Het ABVV dreigde met een algemene staking, die er in januari 2012 effectief kwam. Beperkte toegevingen door de PS zorgden ervoor dat de vakbondsleidingen de beweging niet doorzetten.

N-VA was de grote winnaar van de verkiezingen van 2014 met 32%, langs Franstalige kant won de MR terrein op de PS. De Wever zag een kans om een harde besparingsregering te vormen. De burgerij zag daar wel graten in, ze kon altijd terugvallen op een nieuwe tripartite en ondertussen meepikken wat De Wever en Michel erdoor kregen.

Harde aanvallen

Met argumenten als de noodzaak om “orde op zaken stellen” en het “begrotingstekort aan te pakken”, werd een zware aanval op de werkende klasse ingezet. Stonden toen op de agenda: de verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar (wat voor de verkiezingen in geen enkel partijprogramma stond), het sneller laten afnemen van de werkloosheidsuitkering, een indexsprong waarmee de lonen werden aangepakt. Wie toen begon te werken aan een gemiddeld loon, verliest door die indexsprong op een hele loopbaan tot 30.000 euro!

De economische groei uit die periode zorgde ervoor dat het begrotingstekort afnam. Het regeringsbeleid speelde daar amper een rol in. Wat afgepakt werd van de werkenden, verdween meteen in de zakken van de bazen. De fiscale cadeaus aan de bazen namen een vlucht vooruit, zeker na de zogenaamde ‘tax shift’. Daarnaast wilde de rechterzijde de kracht van de vakbonden fundamenteel verzwakken.

Het idee van een actieplan wordt concreet

Dat laatste werd begrepen door de toenmalige vakbondsleiders. Het leidde tot een uitzonderlijke situatie waarbij de vakbondsleiding in gemeenschappelijk front met een duidelijk, eenvoudig en sterk actieplan naar voren kwam. Nog voor de federale regering gevormd was, was er een militantenconcentratie met 6000 tot 7000 aanwezigen. Zodra de regering gevormd was, volgde een actieplan.

Voorheen was een ‘actieplan’ iets wat linkse organisaties en strijdbare militanten vaak verdedigden. Het idee is dat een planning ervoor zorgt dat er een opbouw in de acties zit, dat ze telkens groter worden en zo gaan naar algemene stakingen.

Op de militantenconcentratie van september 2014 verdeelde LSP affiches met de slogan ‘Geen Thatcher in België’ en een pamflet met onder meer een voorstel van hoe een actieplan er kon uitzien. “Waarom geen informatiecampagne, met degelijke argumentatie, pamfletten en affiches om collega’s op de werkvloer aan te spreken en te motiveren. Liefst met een concreet ordewoord zodat we gezamenlijk reageren en niet alle richtingen tegelijk uitgaan. Dat kan een nationale betoging of meerdere provinciale betogingen en meetings zijn om de strijdvaardigheid te meten. We kunnen er algemene vergaderingen tijdens de werkuren op de werkvloer aankondigen. Daar kan dan een actieplan ter discussie worden voorgelegd, met provinciale beurtstakingen en betogingen die uitmonden in een nationale 24 of 48 urenstaking. Als de regering tegen dan nog niet toegegeven heeft of gevallen is, kan een week later op algemene vergaderingen op de werkvloer het idee van een dagelijks hernieuwbare staking worden voorgelegd, gestemd en georganiseerd.” Het uiteindelijke actieplan lag niet heel ver van deze voorstellen.

Met interprofessionele vergaderingen in grote steden werden delegees uit alle sectoren bijeengebracht om de violen gelijk te stemmen. Met een informatiecampagne in de vorm van een toegankelijke Pensioenkrant op 1 miljoen exemplaren met goede argumenten en duidelijke eisen, werd naar de werkvloer gestapt.

Een massale betoging met tot 150.000 deelnemers op 6 november, de grootste vakbondsbetoging sinds 1986, was het startschot. De woede werd verder aangewakkerd door nieuws over fraude door de superrijken, de zogenaamde Luxleaks, of de wijze waarop Marc Coucke zijn bedrijf Omega Pharma voor 1,4 miljard euro verkocht zonder daar een cent belastingen op te betalen. De betoging was een opstap naar drie actiedagen waarop telkens in twee provincies werd gestaakt in opbouw naar de algemene staking van 15 december.

Activeren van een bredere basis

Een momentum voor de acties trekt andere lagen mee in de strijd. Dit was erg duidelijk op de betoging van 6 november 2014, waarop niet enkel syndicalisten waren. Er waren ook kunstenaars, jongeren, zelfstandigen … Achteraf werd een studie gepubliceerd die stelde dat 16% van de aanwezigen geen lid waren van een vakbond. Gezien de hoge syndicalisatiegraad in België is dat opmerkelijk.

Jongeren kwamen in actie tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld aan de universiteiten. LSP speelde een actieve rol in het ontwikkelen van eerste actiegroepen op scholen in Gent uit protest tegen die maatregel van de Vlaamse regering van Bourgeois (N-VA) en onderwijsminister Crevits (CD&V). Met actiecomités, zitstakingen en betogingen gevolgd door algemene vergaderingen waarop de volgende acties werden besproken, bouwden we aan dit jongerenprotest. Het werd uiteraard op de strijd van de arbeidersbeweging gericht, onder meer met een groot jongerenblok op de betoging van 6 november 2014 en fietstochten van jongeren langs stakersposten.

De uitbreiding van de betrokkenheid gebeurde daarnaast vooral op de werkvloer. Er was een laagdrempelige informatiecampagne, maar vooral de personeelsvergaderingen speelden een cruciale rol.  Daarmee was het mogelijk om alle collega’s te bereiken, vragen te beantwoorden en de volgende stappen in de acties te bespreken. Voor 2014 was de praktijk van personeelsvergaderingen net zoals vandaag op de achtergrond geraakt, maar werd opnieuw op grotere schaal gevestigd. Dit weerspiegelde zich onder meer in het record van 132.750 kandidaten bij de sociale verkiezingen van 2016.

Veranderingen in bewustzijn

Een massabeweging maakt dingen mogelijk die dat anders niet zijn. Het gaat gepaard met snelle veranderingen in het bewustzijn. Zo smolt de populariteit van de rechtse regering in 2014 als sneeuw voor de zon. Achteraf gaf De Wever toe wat marxisten in december 2014 al opmerkten, namelijk dat de ‘regering van de rijken’ aan het wankelen was. Tegelijk groeide de steun voor eisen als een vermogensbelasting op de superrijken. Zelfs onder de kiezers van N-VA en MR was een grote meerderheid voor!

De brede steun zorgde ervoor dat gedurfde actiemethodes mogelijk waren. Volledige industriezones werden afgesloten, in Antwerpen zelfs de hele Scheldelaan. Dat zou later veranderen. In 2016, toen de beweging op zijn retour was, liet burgemeester De Wever met robocops een blokkade van de Scheldelaan breken. De voorzitter van het Antwerpse ABVV kreeg een boete, die nadien voor de rechtbank bevestigd werd. Het breken van de blokkade was volgens De Wever enkel mogelijk omdat onder meer de dokwerkers niet meededen. Het geeft aan wat nodig is om dit soort gedurfde actiemethode te hanteren: massale deelname van niet enkele honderden maar van duizenden militanten.

Bazen verweren zich

Het is een illusie te denken dat de bazen en hun rechtse provocatieregering zomaar de aftocht blazen omdat de werkende klasse een sterke krachtsverhouding heeft opgebouwd. De bazen probeerden meteen om verdeeldheid te versterken, onder meer met bonussen voor werkwilligen. De werkgevers en de regering voerden de druk op de vakbondsleidingen op, onder meer in het kader van het interprofessioneel akkoord dat begin 2015 moest gesloten worden en met beloften rond een tax shift. Ze werden geholpen door de terroristische aanslagen bij Charlie Hebdo in januari 2015 die de aandacht van het sociale terrein wegleidden.

Een belangrijk probleem was de besluiteloosheid van de vakbondsleidingen om na de algemene staking van 15 december 2014 een tweede en sterker actieplan aan te kondigen. Die staking was erg sterk, maar er ontstond twijfel over de mogelijkheid om nog verder te groeien. Het was op dat moment nodig om op elke werkvloer een evaluatie te maken op personeelsvergaderingen, gevolgd door een grote nationale meeting in januari waar een tweede actieplan kon afgekondigd worden met bijvoorbeeld provinciale 48-urenstakingen in opbouw naar een nationale algemene 48-urenstaking.

Wachten op verkiezingen is geen goed idee

De vakbondsleidingen hadden geen plannen in die richting en dachten vooral na hoe ze de beweging konden doen landen. De roep naar meer rechtvaardige belastingen begon meer centraal te staan, maar was erg vaag. Dat liet de regering toe om effectief een ‘tax shift’ voor te stellen, maar dan wel één op maat van de grote bedrijven. Een interprofessioneel akkoord met een toen magere loonnorm van 0,8% kreeg, dankzij de nodige kunstgrepen, een nipte meerderheid binnen de ACV-raad.

De beweging was niet langer gefocust. In sommige sectoren waren er nog acties, kleine en symbolische acties werden voorgesteld als een ‘actieplan’. De demoralisatie groeide, waardoor de regering overeind kon klauteren.

De terugtocht maakte geen einde aan het potentieel en de versterkte positie van de georganiseerde werkende klasse. In oktober waren er op een betoging bij de eerste verjaardag van de regering-Michel 80.000 tot 100.000 deelnemers. Ordewoorden waren er helaas niet. In 2018 zou een poging tot invoering van een puntenpensioen gestopt worden toen nieuw vakbondsprotest opnieuw aan momentum begon te winnen.

De vakbondsleidingen stelden ondertussen steeds meer dat de volgende verkiezingen moesten afgewacht worden en dat de Zweedse partijen dan de rekening zouden gepresenteerd krijgen. Het klopt dat deze partijen in 2019 zwaar afgestraft werden. De sociale thema’s waren aanwezig in die verkiezingen, wat tot uitdrukking kwam in de eerste nationale doorbraak van de PVDA. Maar de terugtocht van de beweging zorgde ervoor dat vooral extreemrechts op het ongenoegen inspeelde, met een spectaculaire terugkeer van het Vlaams Belang.

Lessen voor vandaag

Ondanks aanvallen op het recht op collectieve actie, waaronder het stakingsrecht, en het incasseren van nederlagen zoals bij Delhaize of Audi Brussels, blijft de organisatiekracht van de vakbonden behoorlijk intact. De betogingen van 13 januari en eerder op 7 november van de zorgsector en de publieke sector waren indicaties van het potentieel van een sterke beweging tegen de rechtse besparingsplannen. Een actieplan is essentieel om het momentum verder op te bouwen. Daarmee kunnen we ook andere lagen meetrekken, verbinding met het grote protest tegen de genocide op de Palestijnen ligt hierbij voor de hand.

Personeelsvergaderingen en militantenbijeenkomsten zijn nodig om met de basis controle te hebben op het verdere verloop van de acties, inclusief de vraag hoe en wanneer deze gestopt worden. Actieve betrokkenheid is tevens het beste antwoord op pogingen om verdeeldheid te zaaien. Door het verfijnen en aanscherpen van onze eisen kunnen we vermijden dat onze bekommernissen op een doodlopend zijspoor van tegenaanvallen worden gezet, zoals gebeurde met de tax shift in 2015.

De beweging van 2014 slaagde er niet in om de aanvallen te stoppen. Het feit dat we er wel in slaagden om een rechtse provocatieve regering te doen wankelen, gaf echter een glimp van de potentiële kracht van de arbeidersbeweging. 

Arizona en het verzet ertegen: overzicht van artikels op deze site

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist