Dossier door door Serge Jordan
De ineenstorting van de decennialange dictatuur van Bashar al-Assad afgelopen december heeft de kaarten van de toekomst van Syrië drastisch herschud. Na meer dan vijf decennia van tirannie brak er onder veel Syriërs een gevoel van vrijheid en vreugde door. Het wordt echter getemperd door angst en onbehagen, nu Hay’at Tahrir al-Sham (HTS), de zelfbenoemde autoriteit in Damascus, zijn ware aard begint bloot te leggen, terwijl imperialistische aasgieren van allerlei pluimage weer rondcirkelen, gretig om een stukje vlees van de gehavende resten van het land in te pikken.
Het was een militair offensief van rechtse milities dat de val van Assad inluidde. Dit resultaat was echter geworteld in het diepe interne verval van het regime, de verdamping van zijn sociale basis en het onvermogen van zijn buitenlandse geldschieters – Rusland, Iran en Hezbollah – om de nodige krachten te verzamelen om het overeind te houden. Talleyrand (de minister van buitenlandse zaken onder Napoleon) wordt vaak geciteerd: “Je kunt veel doen met bajonetten, maar je kunt er niet op zitten.” De afhankelijkheid van het Assad-regime van brute kracht en externe steun bleek niet in staat om zijn uitgeholde legitimiteit en interne zwakheden te compenseren.
Het huis van Assad is met een verbluffende snelheid uiteengevallen, zijn martelkamers opengebroken, zijn massagraven blootgelegd en zijn obscene rijkdom blootgelegd – een heersende dynastie die genoot van groteske weelde terwijl de Syrische massa’s in bittere armoede leefden. De onthulling van deze feiten, die getuigen van de wreedheid en impopulariteit van het regime, zijn ook een vernietigend oordeel over al diegenen aan de zogenaamde ‘linkerzijde’ (zoals de Britse politicus George Galloway, de Amerikaanse journalist Max Blumenthal en de Grayzone website, en verschillende stalinistische stromingen over de hele wereld) die jarenlang, onder een of andere verdraaide ‘anti-imperialistische’ logica, een regime hebben gesteund dat gedrenkt is in het bloed van honderdduizenden mensen. Nu gebruiken ze hun luide kritiek op HTS als een rookgordijn om deze onvergeeflijke medeplichtigheid te verbergen. Assad’s systematische decimering van een groot deel van de Syrische linkerzijde en de georganiseerde arbeidersbeweging was in feite een sleutelfactor die de opkomst van rechts-islamitische krachten mogelijk maakte. Zij vulden de leegte in de oppositie op in de nasleep van de opstand van 2011.
Hoe zit het met Hay’at Tahrir al-Sham?
Dit gezegd zijnde, moeten we opmerken dat HTS geen kracht voor vooruitgang is. Het maakte gebruik van de afbrokkelende staat van het regime van Assad en het momentum van kwetsbaarheid van diens buitenlandse bondgenoten. Terwijl sommigen ter linkerzijde Assad steunden, zijn er anderen die nu juichen voor reactionaire islamitische groepen en het voordeel van de twijfel geven aan de groep van Mohamed al-Julani (die nu de naam Ahmed Hussein al-Sharaa gebruikt). Abdusalam Dallal, die schrijft voor MENA Solidarity Network, beweert bijvoorbeeld dat “het opbouwen van vertrouwen tussen gemeenschappen en het bevorderen van tolerantie essentieel zal zijn voor een verenigd Syrië. De nieuwe regering in Syrië heeft al veelbelovende stappen gezet die in lijn zijn met deze revolutionaire principes.”
Al-Julani draagt nu misschien een pak met stropdas, straalt ‘gematigdheid’ uit en pleit voor een respectvolle benadering van minderheden, maar zijn organisatie is onlosmakelijk verbonden met de wrede geschiedenis van sektarisch geweld, gangsterisme en onderwerping van vrouwen. Nauwelijks twee dagen nadat de Duitse en Franse ministers van Buitenlandse Zaken naar de hoofdstad van Syrië waren gereisd om de nieuwe machthebbers te ontmoeten – waarbij Annalena Baerbock zelfs verklaarde dat Duitsland “de scepsis wil overwinnen” over HTS – verschenen er videobeelden waarop te zien is hoe de minister van Justitie in de nieuwe regering, Shadi Al-Waisi, persoonlijk toeziet op de executie van twee vrouwen in de provincie Idlib in 2015. De diepgewortelde onverdraagzaamheid van HTS wordt nog eens onderstreept door een woordvoerder van de nieuwe regering die verklaart dat de “biologische en fysiologische aard” van vrouwen hen ongeschikt maakt voor sommige overheidsfuncties.
Op economisch gebied belooft HTS, zoals blijkt uit zowel haar staat van dienst in Idlib als uit publieke verklaringen van haar leiders, meer van dezelfde “vrije markt”-recepten die het kenmerk waren van het regime van Bashar. De aankondiging van de minister van Financiën om de lonen voor werknemers in de publieke sector volgende maand met 400% te verhogen, deels gefinancierd door Qatarese fondsen, lijkt van een andere aard te zijn. Hoewel het een relatieve verbetering is, zouden de lonen nog steeds slechts ongeveer 125 dollar per maand bedragen – in het licht van de op hol geslagen inflatie en de ineenstorting van het Syrische pond is dit nauwelijks een druppel op een hete plaat in vergelijking met wat nodig is voor een fatsoenlijke levensstandaard. Deze eenmalige maatregel maakt Syrië nog afhankelijker van buitenlandse donoren en negeert de structurele problemen in de kern van de Syrische economie. De ervaring van Egypte, dat sterk afhankelijk is van financiële injecties uit de Golfstaten, laat zien dat deze aanpak niet alleen “vrijblijvend” is, maar voor de meerderheid van de bevolking ook geen uitweg biedt uit de onophoudelijke armoedespiraal.
Bovendien bekleden sommige figuren uit de economische elite van Assad, de architecten van massale verarming, subsidieverlagingen en de ontmanteling van publieke middelen voor particulier gewin, nog steeds hun positie, als ze al niet gerecycleerd zijn in nieuwe rollen onder de nieuwe regering – zoals de voormalige vice-gouverneur van de Centrale Bank, die nu gepromoveerd is tot de hoogste functie van de instelling. Meer in het algemeen heeft HTS een hele reeks opportunisten en bureaucraten van het in ongenade gevallen regime in de nieuwe ploeg opgenomen, en bewijst daarmee geen echte kracht voor verandering te zijn, maar de hoeder, onder een nieuwe vlag, van hetzelfde roofzuchtige klassenbeleid dat het sociale weefsel van Syrië al vele jaren verwoest.
Onder de lappendeken van religieuze en etnische minderheden in het land zijn er maar weinigen die veel geloof hechten aan de nieuwe retoriek van HTS over tolerantie tussen de gemeenschappen. Voorlopig is er weinig aan de hand, maar het spookbeeld van sektarische represailles of oplaaiende spanningen blijft acuut, een middel dat HTS kan gebruiken om zijn macht te consolideren en zijn onvermogen om in de dringende behoeften van de bevolking te voorzien te verdoezelen. Ondertussen zijn overblijfselen van het voormalige regime en social media accounts die sympathiseren met de afgezette president ook actief betrokken bij het aanwakkeren van sektarische verdeeldheid, in een poging om in te spelen op de legitieme angsten van delen van de Alawitische bevolking voor de heerschappij van HTS. Deze strijdkrachten vormen vooral een bedreiging in de kustgebieden waar veel hooggeplaatste militairen, veiligheidsfunctionarissen, pro-Assad milities en voormalige aanhangers van het regime geconcentreerd zijn.
Wat betreft de democratische rechten waar miljoenen Syriërs naar verlangen, heeft al-Julani verklaard dat het opstellen van een nieuwe grondwet wel drie jaar kan duren en verkiezingen wel vier jaar. Dit zijn geen tijdschema’s voor een democratisch proces, het zijn van bovenaf opgelegde tactieken om de greep van HTS op de macht te verstevigen. Terwijl veel aandacht is besteed aan de vrijlating van gevangenen uit de gevangenissen van Assad, houdt HTS nog steeds veel dissidenten gevangen in Idlib, zonder enig teken van vrijlating. Pogingen van HTS-aanhangers om elke kritiek op hun regering te bestempelen als het werk van ‘feloul’ (overblijfselen van het oude regime) beginnen al op te duiken.
Niets van dit alles garandeert echter dat HTS haar agenda onbetwist zal kunnen doorvoeren. Het verlangen naar echte verandering aan de basis van de samenleving is een tegenkracht waar ze mee te maken zal krijgen. Dit bleek al toen de nieuwe autoriteiten regressieve veranderingen in het schoolcurriculum aankondigden – waaronder het verwijderen van poëzie over vrouwen, van alle negatieve verwijzingen naar het Ottomaanse Rijk en van evolutie- en oerknaltheorieën uit de wetenschapsboeken. Het felle verzet waarmee ze werden geconfronteerd dwong hen om zich terug te trekken, een sterke herinnering dat het Syrische volk waarschijnlijk niet passief zal toezien bij nieuwe onderdrukkende en autoritaire bedreigingen.
Geen vreemde mogendheid staat aan de kant van het Syrische volk
Terwijl de Syrische massa’s worstelen met de gevolgen van de vestiging van een nieuwe regime, worden ze ook geconfronteerd met een hectisch diplomatiek circus, waarin de kapitalistische mogendheden zich haasten om aansluiting te vinden bij de nieuwe islamistische heersers van Syrië. Deze heersers zijn op hun beurt druk bezig om hun internationale geloofsbrieven te vestigen, vooral bij de rijke monarchieën in de Golfstaten. De drang om geopolitieke invloed uit te oefenen te midden van de escalerende inter-imperialistische spanningen, samen met het vooruitzicht om te profiteren van de enorme wederopbouwmarkt in Syrië, zijn de belangrijkste drijfveren achter de inspanningen van meerdere mogendheden om hun hand op de Syrische taart te leggen – of te behouden.
De EU en de Verenigde Staten proberen, met schaamteloos cynisme, HTS een nieuwe verpakking als een respectabele macht aan te meten. De Amerikaanse regering – die slechts enkele weken voor de val van Assad betrokken was bij gesprekken met het regime van de Emiraten om de sancties tegen Assad te verlichten – heeft nu gemakshalve de premie van $10 miljoen op het hoofd van al-Julani, die sinds 2013 van kracht is, geschrapt. De terrorist van gisteren lijkt de ambitieuze partner van vandaag te zijn geworden. Deze ommezwaai toont de absurditeit van diegenen ter linkerzijde (waaronder de leiding van ISA) die de ongegronde mythe propageren dat de omverwerping van Assad het werk was van “door de VS gesteunde strijdkrachten.”
Westerse imperialistische machten zijn nu wanhopig bezig met het opbouwen van een verhaal over een ‘democratische overgang’ in Syrië – een oefening in politieke goocheltrucs om hun ware motieven te verdoezelen. De kern hiervan is hun dringende wens om Syrische vluchtelingen gedwongen terug te sturen naar een land dat nog steeds geteisterd wordt door oorlog en onderdrukking. Op het moment dat HTS de controle overnam, grepen veel Europese regeringen de kans om het asiel voor Syrische vluchtelingen stop te zetten en repatriëringen en deportaties aan te moedigen. Dit komt van dezelfde imperialistische staten die medeplichtig zijn aan meer dan 14 maanden van genocidaal bloedvergieten door de Israëlische staat tegen de Palestijnen in Gaza, waarmee ze eens te meer hun tomeloze onverschilligheid tonen voor het lijden van de onderdrukten in de regio.
Ondertussen zijn de verdedigers van het verhaal van Moskou, die lange tijd de leugen hebben verteld dat de interventie van Rusland ging om het verdedigen van een ‘seculier’ regime tegen islamistische terreur, met hun mond vol tanden komen te staan. Nog voor de vlucht van Assad verwezen de Russische staatsmedia niet langer naar Hayat Tahrir al-Sham als een terroristische organisatie. Nu pleit het hoofd van de Tsjetsjeense republiek, Ramzan Kadyrov, openlijk voor het verwijderen van het terreurlabel van HTS, terwijl Moskou zich bezighoudt met het aanknopen van directe banden met het nieuwe regime. Een voormalige hoge Russische functionaris vertelde de Financial Times dat Rusland de hand uitstak naar HTS met “vriendschap en liefde”. De eens zo geroemde beschermer van het secularisme is nu aan het kruipen voor dezelfde krachten waartegen het zich zegt te verzetten. De inzet voor Poetin is inderdaad hoog – Rusland heeft niet alleen een bondgenoot verloren in het regime van Assad; zijn Syrische bases zijn cruciaal voor zijn operaties in Afrika en zijn aanwezigheid in het Middellandse Zeegebied.
In deze nieuwe razernij van buitenlandse mogendheden om hun invloed in het ‘nieuwe’ Syrië te doen gelden (of wanhopig te behouden), kunnen we niet voorbijgaan aan de militaire invallen en inbeslagnames van land door het Israëlische regime, dat de ineenstorting van Syrië heeft aangegrepen om zijn eigen pionnen vooruit te helpen en een duidelijke waarschuwing heeft afgegeven dat elke bedreiging van zijn belangen door de nieuwe macht in Damascus niet onaangeroerd zal blijven. Israël heeft zijn illegale bezetting van de Golanhoogten al uitgebreid en de Syrische kant van de berg Hermon in beslag genomen. Dit versterkt zijn strategische positie omdat het de IDF binnen het bereik van Damascus brengt en het de mogelijkheid geeft om belangrijke gebieden te bewaken, waaronder de Bekaa Vallei in Libanon – een bolwerk en bevoorradingsroute van Hezbollah. De roep binnen Israël om de permanente annexatie van dit veroverde gebied wordt steeds luider, gevoed door speculaties over een kans om het “Groot-Israël”-project te bevorderen onder de Trump-regering. Met Trump aan de macht, Assad weg en de luchtverdediging van Syrië praktisch weggevaagd, wordt het huiveringwekkende vooruitzicht om de nucleaire sites van Iran aan te vallen ook een meer haalbare optie voor de Israëlische oorlogshaviken.
Maar wat veelzeggend is, is de reactie – of het gebrek daaraan – van HTS. Ondanks Israëls vernietigende campagne in Syrië na de verwijdering van Assad, met meer dan 800 luchtaanvallen, doet HTS zijn uiterste best om een confrontatie met het Israëlische regime te vermijden, zoals blijkt uit de vele verklaringen waarin de nieuwe Syrische regering toenadering zoekt tot Tel Aviv. Net als het regime van Assad lijkt HTS meer geïnteresseerd in het bewaren van zijn munitie om de binnenlandse oppositie te verpletteren dan in het bevrijden van Syrisch grondgebied van de Israëlische bezettingstroepen.
En dan zijn er natuurlijk de hernieuwde aanvallen en escalerende dreigementen van Turkije tegen de gebieden met een Koerdische meerderheid in het noordoosten – een onheilspellende ontwikkeling die de bredere inzet voor de regio onderstreept. De volkeren van Syrië worden zoals altijd aan hun lot overgelaten en zijn de dupe van dit smerige machtsspel. Dit vormt een grimmige herinnering dat hun bevrijding niet ligt in allianties met een van de hoofdrolspelers van dit gewetenloze gekrakeel, maar in de heropleving van hun eigen revolutionaire strijd.
De rol van de massa’s
Een gemakzuchtig oordeel over de recente onrust in Syrië zou luiden dat de Syrische massa’s simpelweg het ene reactionaire regime voor het andere hebben ingeruild. Aan de oppervlakte lijkt dit vanzelfsprekend: de val van Assad’s dictatuur heeft plaats gemaakt voor de heerschappij van HTS, een macht met zijn eigen diep reactionaire, asociale en sektarische karakter. Maar het weerspiegelt een mechanische, fatalistische kijk op de geschiedenis die de dynamische rol van de massa’s en hun vermogen om de gebeurtenissen vorm te geven ontkent. Een dergelijk perspectief gaat voorbij aan het monumentale belang van het doorbreken van de 54 jaar durende verstikkende wurggreep van Assad’s dictatuur, die weliswaar de weg vrijmaakt voor een overname door rechts-islamitische krachten, maar ook nieuwe mogelijkheden opent voor strijd en organisatie.
In zijn artikel “From Assad’s nightmare to that of the Islamists -14 points on Syria” geeft Andreas Payiatsos (Internationalist Standpoint) een uitstekend voorbeeld van deze deterministische logica. Hij erkent niet wat de omverwerping van Assad betekent voor miljoenen Syriërs, behalve “verwarring” en “bezorgdheid”. Het artikel beschuldigt “links dat iets progressiefs ziet in de omverwerping van Assad” van waanideeën. Toch slaagt hij er niet in om de volledige implicaties te doorgronden van de verwijdering van een regime wiens ijzeren greep op het land elke onafhankelijke uiting van verzet verstikte.
Het reduceren van zo’n seismische verschuiving tot verwarring of louter reactionaire vervanging, terwijl de massale uitbarstingen van opluchting over de val van een regime van genadeloze wreedheid (inclusief in sommige gebieden die ooit bolwerken van steun van het regime waren, zoals in Latakia) worden genegeerd, is niet alleen ongevoelig. Het wist ook het belang van dit moment uit – hoe precair, beladen en onvolmaakt ook – als een historische kans voor de Syrische massa’s om zich te reorganiseren en opnieuw te vechten. Berichten uit de praktijk getuigen van een hernieuwde sfeer van politieke activiteit, discussies, protesten en allerlei lokale initiatieven: voormalige gevangenen of families van mensen die gedood zijn door de troepen van Assad die gerechtigheid eisen, gemeenschappen in de provincie Quneitra die strijden tegen de invallen van het Israëlische leger, vrouwen in Qamishli die strijden voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen, brandweerlieden in Damascus die staken voor hun nieuwe baan, inwoners van de stad Suwayda in het zuidwesten (buiten de controle van HTS), die op hun hoede zijn voor de nieuwe machthebbers in de hoofdstad en de protestbeweging voortzetten die ze begonnen zijn onder het regime van Bashar Assad, enz.
Payiatsos verkondigt al bij voorbaat dat “het volk van Syrië op geen enkele manier democratie, vrijheid, vrede en zelfs maar een beperkte gelijkheid zal zien en voelen”. Zo’n politiek slopende bewering gaat ervan uit dat deze uitkomsten vooraf bepaald zijn door de aard van de krachten die nu aan de macht zijn, alsof democratie, vrijheid en gelijkheid ooit van bovenaf zijn opgelegd – in plaats van gewonnen door strijd van onderaf.
Het is, zonder twijfel, absoluut juist en noodzakelijk om de contrarevolutionaire dreiging die vertegenwoordigd wordt door groepen als HTS onomwonden aan de kaak te stellen en te bestrijden. We moeten ook de diepgaande uitdagingen onder ogen zien die voortkomen uit de afwezigheid van een georganiseerde linkerzijde in het huidige Syrië, en nuchter erkennen dat het een ontzaglijke taak is om het vanaf de grond opnieuw op te bouwen. Maar veel mensen van de internationale linkerzijde slagen er niet in om de huidige ontwikkelingen in Syrië te plaatsen in het bredere historische kader van de revolutionaire golf die 14 jaar geleden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika uitbrak. Ze gaan voorbij aan de blijvende impact van die opstanden en hun relevantie voor de strijd van vandaag.
Regionale despoten zijn zich echter scherp bewust van deze verbanden. Zo hield de Egyptische president Sisi onlangs vol dat hij “Assad niet is”. Hij waarschuwde de Egyptenaren om de Syrische rebellen niet na te volgen en waarschuwde voor een samenzwering om Egypte te destabiliseren, terwijl zijn veiligheidstroepen leden van de Syrische gemeenschap vasthielden die in Caïro de straat op gingen om de val van Assad te vieren, onder het voorwendsel dat ze geen toelating hadden. Deze uitspraken en acties verraden duidelijk een diepe onzekerheid over zijn eigen bewind.
In Iran weerspiegelen berichten over scheuren in de hogere echelons van het staatsapparaat de steeds diepere crisis die het regime overspoelt. De Iraanse theocratie beschouwde het Syrië van Assad lange tijd als een strategische pijler van haar machtsprojectie in het Midden-Oosten en van haar zogenaamde ‘as van verzet’. De verschuiving in het machtsevenwicht door de val van Assad creëert zeker openingen voor de imperialistische rivalen van Teheran – het Israël van Netanyahu en de Verenigde Staten van Trump. Maar de wankele greep van het regime legt ook zijn kwetsbaarheid bloot tegenover degenen die het het meest vreest: de miljoenen Iraanse arbeiders, jongeren en onderdrukten die al een ziedende haat koesteren tegen hun machthebbers.
Marxisten moeten elke analyse verwerpen die de toekomst schildert in de kleuren van onvermijdelijkheid. Dat is afstand doen van onze rol als strijders voor de zelfemancipatie van de arbeidersklasse. In plaats van Syrië en de arbeidersklasse en de armen in de regio af te schrijven, moeten we de tegenstellingen die er nu zijn benadrukken, de mogelijkheden voor verzet identificeren en de stemmen versterken van degenen die zich organiseren tegen zowel imperialistische inmenging als lokale reactie.
Het vooruitzicht van nieuwe aanvallen op Rojava
Dit mag natuurlijk niet uitnodigen tot zelfgenoegzaamheid of romantisering, integendeel. De gevaren en uitdagingen na de val van Assad zijn talrijk. Zo heeft de machtsovername van HTS in Damascus de belangrijkste externe geldschieter van deze groep – het Turkse regime van Erdoğan – aangemoedigd. Hierdoor ontstaat het vooruitzicht van een directe Turkse interventie tegen de overwegend Koerdische strijdkrachten die grote delen van het noordoosten controleren, in wat bekend staat als het Autonoom Bestuur van Noord- en Oost-Syrië (AANES), of Rojava.
Door Turkije gesteunde groepen in het noorden van Syrië, met name het Syrische Nationale Leger (SNA), hebben hun offensief hervat tegen de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) – een brede coalitie van milities die momenteel nog steeds worden gesteund door de VS, met als ruggengraat de Koerdische Volksbeschermingseenheden/Vrouwenbeschermingseenheden (YPG/YPJ) die actief zijn in Rojava.
Het SNA is erin geslaagd om de steden Manbij en Tal Rifaat in de noordelijke provincie Aleppo te veroveren op de SDF, waardoor meer dan 150.000 burgers ontheemd raakten en zware gevechten losbarstten die nog steeds woeden in het gebied. De door Turkije gesteunde troepen zijn nu klaar om de steden Kobani en Tabqa aan te vallen, met hun ogen gericht op Raqqa als volgende.
De dreigementen van Ankara worden met de dag oorlogszuchtiger. Op 25 december maakte Erdoğan duidelijk dat de SDF voor de keuze zou staan om hun wapens in te leveren of begraven te worden in Syrisch land. Op 8 januari stelde de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Hakan Fidan een ultimatum: “De internationale strijders uit Turkije, Iran en Irak moeten Syrië onmiddellijk verlaten. We zien noch enige voorbereiding noch enige intentie in die richting op dit moment en we wachten af.” De chauvinistische arrogantie en ironie van deze uitspraak zijn flagrant, want in werkelijkheid zijn de YPG/YPJ voornamelijk troepen van eigen bodem met diepe wortels in de regio, die aanzienlijke steun van de bevolking hebben gekregen, terwijl Turkije zelf zich al jaren met zijn eigen troepen en marionetten in Syrië mengt met weinig respect voor de soevereiniteit van het land of de wensen van de bevolking.
De stationering van Amerikaanse strijdkrachten in het noordoosten werkt als een precaire afschrikking voor Turkse militaire ambities voor een grootschalige aanval op de SDF. Maar de terugkeer van Donald Trump aan de macht kan dit evenwicht veranderen. Hoewel het niet zeker is, neemt de kans toe dat Trump een deal sluit met Erdoğan waardoor de terugtrekking van de Amerikaanse troepen wordt vergemakkelijkt en een Turkse invasie – vergelijkbaar met wat er in oktober 2019 gebeurde – effectief wordt getolereerd. Een dergelijke escalatie zou catastrofaal zijn voor de burgerbevolking, vooral voor de Koerden, en een nieuwe en existentiële bedreiging vormen voor Rojava. Het onderstreept de dringende behoefte aan een alternatieve, op klassenstrijd gebaseerde strategie, een die niet afhankelijk is van samenwerking met ’s werelds grootste imperialistische macht.
Voorlopig lijkt HTS zijn opties op dit punt af te wegen. De groep van al-Julani, die geworteld is in het salafistische jihadisme, wil Washington niet tegen zich in het harnas jagen, maar voelt weinig voor Koerdische autonomie of zelfbeschikking. Murhaf Abu Qasra, een topcommandant van HTS en minister van Defensie van de ‘overgangsregering’, verwierp het federalisme en stelde dat “al deze gebieden onder Syrisch gezag zullen vallen”. Hij verklaarde ook dat alle wapens onder staatscontrole moeten komen, inclusief die in de door de SDF bezette gebieden. Al-Julani van zijn kant heeft ervoor gepleit om de SDF te integreren in het toekomstige leger van het land – een standpunt dat, hoewel pragmatisch aan de oppervlakte, een verhulde bedreiging verbergt en de visie van de groep op een gecentraliseerde, autoritaire Syrische staat weerspiegelt.
Socialisten moeten zich resoluut verzetten tegen elke poging om oorlog te voeren tegen Rojava – niet als een blanco cheque aan de krachten die deze gebieden controleren, maar als een principieel standpunt voor het recht van het Koerdische volk en andere minderheden om over hun eigen toekomst te beslissen. De oorlog tegen Rojava dreigt de hard bevochten verworvenheden van de lokale bevolking te ontrafelen. Het gaat om verworvenheden die, hoewel beperkt, een baken van hoop en verzet zijn tegen dictatuur, onderdrukking en patriarchaat. Een dergelijke oorlog zou niet alleen de sektarische tegenstellingen verergeren, maar zou ook de meest reactionaire elementen aanmoedigen waartegen de strijdkrachten van de YPG/YPJ met onbetwistbare moed hebben gevochten.
Solidariteit met Rojava mag echter niet opnieuw ten prooi vallen aan naïeve illusies, opportunistische allianties of kortzichtige deals met imperialistische machten, dat wil zeggen met degenen die de ene dag vrienden zijn en de volgende dag vijanden. Deze fatale fout is het Koerdische volk duur komen te staan doorheen hun geschiedenis. De oproep van Koerdische functionarissen aan Amerikaanse en Franse troepen om een gedemilitariseerde zone in Noord-Syrië veilig te stellen en “de regio te helpen beschermen en goede relaties met Turkije op te bouwen” is een nieuwe herhaling van dezelfde fout. Dit dreigt van de regio een pion te maken in de imperialistische machtsstrijd en de autonomie van Rojava in gevaar te brengen. Het dreigt ook kostbare bondgenoten van de arbeidersklasse en de onderdrukten in de regio van zich te vervreemden, met name diegenen die terecht de interventies van het Amerikaanse en Franse imperialisme als schadelijk voor hun belangen beschouwen – het meest in het oog springend als aanstichters van de genocide in Gaza.
Alleen via bewuste, onafhankelijke politieke actie en mobilisatie door de arbeidersklasse en onderdrukte volkeren kan Rojava effectief verdedigd worden. Een moedige, compromisloze oproep aan de onderdrukte massa’s van Syrië, het Midden-Oosten en Noord-Afrika voor solidariteit en voor de hervatting van het revolutionaire proces dat in 2011 begon, is de weg vooruit. Het zijn de werkenden, de jongeren, de werklozen en de armen op het platteland van elke etniciteit, elk geloof en elk geslacht die de macht hebben om de revolutie nieuw leven in te blazen. Deze keer moet de revolutie tot een goed einde worden gebracht, zonder ruimte voor corrupte regimes of enige vorm van onderdrukking.
De ervaring van Rojava benadrukt zowel het potentieel voor verandering als de immense uitdagingen om dergelijke verworvenheden in stand te houden, laat staan uit te breiden, zonder een duidelijke politieke strategie die de onmiddellijke verdediging verbindt met de bredere strijd voor een socialistische transformatie over de grenzen heen. Dit brengt de noodzaak naar voren van een programma dat zich richt op zowel de dringende eisen van het heden als het doel voor de langere termijn, het omverwerpen van het kapitalistische systeem dat oorlog, uitbuiting en onderdrukking in stand houdt.
Een overgangsprogramma voor Syrië
Het volgende is een reeks voorstellen gericht op het aanpakken van de onmiddellijke en lange termijn behoeften van de arbeidersklasse, de armen en de onderdrukte volkeren van Syrië, met erkenning van het diepe lijden van miljoenen mensen en de uitdagingen van de wederopbouw van een land dat verscheurd is door oorlog. Deze ideeën zijn niet bedoeld als een afgewerkte blauwdruk, maar als onderdeel van een gesprek met revolutionaire krachten binnen Syrië vandaag, en ook om een kader te bieden voor solidariteit van werkenden en socialisten over de hele wereld.
- Hef de resterende economische sancties tegen Syrië op, zoals de zogenaamde ‘Caesar-wet’, en stel prijscontroles en subsidies in op basisgoederen (voedsel, medicijnen, brandstof) om de inflatie te bestrijden en ze betaalbaar te maken voor werkende mensen.
- Start een grootschalig programma voor openbare werken om de infrastructuur van Syrië opnieuw op te bouwen, inclusief scholen, ziekenhuizen, wegen en woningen. Dit moet ook werk bieden aan ontheemde Syriërs, eerlijke lonen bieden en de veiligheid van de arbeiders garanderen.
- Het recht van alle Syrische vluchtelingen garanderen om terug te keren naar hun huizen, met een waardige compensatie voor degenen die hun huis of middelen van bestaan zijn kwijtgeraakt – ervoor zorgen dat Syrische vluchtelingen niet onder dwang worden uitgezet of gedwongen om terug te keren
- Elke vorm van sektarische discriminatie verwerpen. De bescherming van religieuze en etnische minderheden garanderen, met gelijke rechten en vertegenwoordiging op alle gebieden van het openbare leven en gelijke toegang tot hulpbronnen, evenals de scheiding van religie en staat.
- Bestrijden van alle vormen van discriminatie en geweld op grond van gender en pleiten voor een alomvattend beleid ter bevordering van gendergelijkheid, waaronder gelijke toegang tot gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en beloning.
- Onmiddellijk een einde maken aan alle politieke onderdrukking en alle politieke gevangenen vrijlaten; deze eis mag niet gelden voor gevaarlijke personen die bekend staan om hun betrokkenheid bij terroristische daden, waaronder leden van Daesh/ISIS of andere extremistische groeperingen.
- Ervoor zorgen dat de ‘feloul’, overblijfselen van het Assad-regime en al wie die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, ter verantwoording worden geroepen door onafhankelijke, gekozen tribunalen die alle lokale gemeenschappen vertegenwoordigen.
- Het recht garanderen om zich te organiseren, te protesteren en te staken, en om onafhankelijke en echte vakbonden en studentenbonden op te richten
- De vorming van arbeiders-, boeren-, studenten- en buurtcomités aanmoedigen, ook om democratische, gemeenschapsoverschrijdende zelfverdediging te organiseren wanneer bepaalde gemeenschappen, vrouwen of gemarginaliseerde groepen het doelwit zijn of bedreigd worden. Dergelijke lokale comités zouden een belangrijke rol kunnen spelen in het programma voor openbare werken en wederopbouw. Met hun kennis van de lokale behoeften en mogelijkheden zijn ze het best in staat om op democratische wijze toezicht te houden op de wederopbouw en deze te plannen.
- Geen vertrouwen in de grondwet en verkiezingen die door HTS zijn opgelegd om haar eigen belangen te dienen. Voor een werkelijk democratische nationale vergadering, met gekozen vertegenwoordigers van de werkplekken, wijken en alle religieuze en etnische groepen, om collectief vast te stellen hoe het land bestuurd zal worden.
- Opbouwen van onafhankelijke politieke arbeidersorganisaties die geworteld zijn in de strijd en als tegenwicht kunnen dienen voor alle reactionaire milities en kapitalistische staatsstructuren.
- Eisen dat er een einde komt aan alle inmenging en militaire interventies door buitenlandse mogendheden die de politieke toekomst van Syrië proberen te manipuleren voor hun eigen belangen. Verzet tegen alle aanvallen op Rojava door het Turkse leger en zijn marionetten, en het onvervreemdbare recht van het Koerdische volk op zelfbeschikking steunen; verzet tegen de aanvallen van het Israëlische leger en zijn illegale bezetting van de Golanhoogte – zowel de recente uitbreiding als de historische bezetting sinds 1967, evenals zijn controle over de berg Hermon
- Belast de rijken, grote bedrijven en voormalige oorlogsprofiteurs om de wederopbouw en sociale programma’s te financieren.
- Land in beslag nemen van grootgrondbezitters en het verdelen onder boeren en landarbeiders om de lokale productie en voedselzekerheid te stimuleren.
- Nationaliseer belangrijke sectoren van de economie (banken, olie, energie, landbouw, transport en telecommunicatie) en alle bezittingen van Assads clan. Plaats ze onder controle van de werkenden en de werkende klasse door middel van gekozen raden, om ervoor te zorgen dat deze middelen transparant worden beheerd en worden gebruikt ten gunste van de meerderheid.
- Een langetermijnplan ontwikkelen voor een democratisch geleide socialistische economie, met de nadruk op collectief eigendom van belangrijke economische sectoren en democratische planning, om te voorzien in menselijke behoeften in plaats van particuliere winst.
- Ervoor zorgen dat de wederopbouw gebaseerd is op duurzame, groene ontwikkelingspraktijken die het milieu beschermen en de gevolgen van de klimaatverandering, die de crisis in Syrië al jaren verergeren, helpen beperken.
- Vechten voor een echt socialistisch Syrië, gebouwd op de kracht van de werkende klasse en zelfbeschikking van alle gemeenschappen, in scherpe tegenstelling tot het valse ‘socialisme’ van het regime van Bashar al-Assad, dat geworteld was in autoritarisme, sektarisme en vriendjeskapitalisme.
- Strijd voor een socialistische confederatie in het hele Midden-Oosten, waar alle volkeren – ongeacht hun etniciteit, religie of geslacht – in waardigheid en vrede kunnen leven, vrij van imperialistische interventie, sektarisme, uitbuiting en onderdrukking in welke vorm dan ook.