Het boek ‘Stad in verzet. Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog’ biedt een synthese van het verzet tegen de nazibezetters in Antwerpen. De verschillende strekkingen binnen het verzet komen aan bod alsook hun evolutie doorheen de jaren. Van de mainstream rechtse bewegingen over de grote rol van liberalen tot het verzet van communisten en groepen links daarvan.
Door Geert Cool
Volgens een recensie in De Standaard zou dit boek aantonen “hoe moeilijk het is om een beklijvend vulgariserend boek over de weerstand te schrijven.” Dat is wel heel kort door de bocht. Dit werk is immers niet bedoeld als beklijvend vulgariserend boek. Het biedt een overzicht van wat er aan verzet bestond en dit wordt in de context van de oorlogsjaren geplaatst. In de groeiende lectuur over het verzet is er vaak aandacht voor een specifieke groep of enkele weerstanders, dit boek brengt een overzicht en is veeleer een naslagwerk.
De hoofdbrok van het boek, geschreven door Nico Wouters, wordt gevolgd door aanvullingen over specifieke thema’s zoals de rol van het Joodse verzet of nog een hoofdstuk over vrouwenbetogingen en -acties tegen de voedseltekorten. Zeker dat laatste hoofdstuk is bijzonder boeiend voor activisten vandaag. Er is een groeiende aandacht voor collectieve acties vanuit de arbeidersbeweging in het kader van het antifascistisch verzet. Eerder verscheen een uitstekend boek over het verzet van de scheepsherstellers op de Mercantile in Antwerpen – zie onze bespreking van dat boek. Dat komt ook in ‘Stad in verzet’ aan bod. De specifieke aandacht voor de vrouwenbetogingen in mei 1941 voegt een extra gegeven toe. Tot hiertoe is daar weinig aandacht voor geweest.
In mei 1941, dus nog voor de Duitse inval in de Sovjet-Unie en voordat de communistische beweging zich volledig in het verzet tegen de nazi’s engageerde, waren er in Antwerpen 16 betogingen en 23 geregistreerde gevallen van plunderingen door vrouwen. Het ging om initiatieven opgezet vanuit de communistische partij, maar georganiseerd door bredere ‘volkscomiteiten’. Honderden vrouwen protesteerden tegen de hoge prijs van aardappelen en andere basisproducten. Het was onderdeel van een nationale campagne waarbij er minstens 142 vrouwenbetogingen op 81 verschillende locaties in België werden vastgesteld.
Een eerste Antwerpse betoging vond op 15 mei 1941 plaats tijdens de markt op het Cogelsplein in Deurne, waar het volkscomité ongeveer 40 leden telde. Na waarschuwingen van de autoriteiten werd het protest ontbonden. Vijf mensen werden opgepakt: vier vrouwen en de man van één van hen die als schilder het spandoek had gemaakt. Daarop stond: “Wij eischen: aardappelen voor onze zegels; meer melk, brood en vetstoffen. Nu!” De man kreeg een zwaardere straf omdat de rechter “van hem sterkere remmingen tegen de misdaad verwacht dan van de medeverdachte vrouwen.” Seksisme in het gerechtelijk systeem is duidelijk geen nieuw gegeven… Het was overigens omwille van de verwachte sterkere remmingen inzake repressie dat de communisten vrouwenprotesten organiseerden. Er waren pogingen om via onderhandelingen het protest te stoppen. Burgemeester Delwaide gaf de vijf vertegenwoordigsters van de betogende vrouwen een bon voor 25 kilogram aardappelen, onder de belofte van niemand iets te vertellen. Ook dat is een typische tactiek, maar het werkte niet. Na deze betoging op de Grote Markt op 23 mei volgden er nog andere. Op 27 mei 1941 vond op de Kioskplaats in Hoboken de grootste betoging plaats met 800 deelnemers.
Deze geschiedenis van vrouwenprotest is vandaag weinig bekend. Michèle Corthals, die dit hoofdstuk schreef, roept op tot meer onderzoek naar specifieke vrouwelijke acties. Ze concludeert terecht: “In plaats van vrouwen toe te voegen aan de bestaande geschiedenis van het verzet, biedt dit perspectief de gelegenheid om een geschiedenis van vrouwelijk verzet te schrijven.”
Lees hier een uitgebreider artikel van Corthals over verzet door communistische vrouwen.
Een ander element in het boek dat opviel, was de houding tegenover de jodenvervolging. Ronduit schokkend is het feit dat het grotere verzetsblad ‘Steeds verenigd’ naar aanleiding van een aanklacht van de pogroms tegen joden in Antwerpen schreef: “Beste lezers, denkt nu niet, dat wij Belgen voor de Joden zijn. Neen verre van daar. Maar toch ’n Jood is ook een mens.” Enkel radicaal links sprak zich meteen klaar en duidelijk uit tegen de jodenvervolging en dus ook tegen de normalisering van extreem geweld.
Het boek verwijst naar de groep ‘Vrank en vrij’ die op 25 september 1940 al de eerste editie van het clandestiene blad ‘Het vrije woord’ uitbracht op 3000 exemplaren. Dit was de groep van Henri Mandel, waarin ook zijn zoon Ernest actief was. Het was de groep die als eerste aandacht had voor het lot van de joden. In deze groep waren er trotskisten actief en ook heel wat joodse activisten. Het boek merkt op dat ‘Het vrije woord’ “geen uitgesproken ideologisch karakter heeft, maar oproept tot eenheid in de strijd voor vrijheid en onafhankelijkheid en tegen de bezetter.” Dat is toch een heel andere benadering dan bijvoorbeeld de trotskisten in Brest en Nantes waarover in 2023 een uitstekend boek verscheen.
Lees hier een bijdrage over ‘Het Vrije Woord’ op de site van Cegesoma.
In de communistische sluikpers was er eveneens aandacht voor de jodenvervolging. De grote rol van politieke vluchtelingen en joodse militanten in de KPB is daar niet vreemd aan. In 1942 telde de partij 227 leden in Antwerpen, waarvan een derde joods. De partij speelde een belangrijke rol in het Onafhankelijkheidsfront, dat in Antwerpen ook een groep liberalen omvatte die een leidinggevende rol speelden.
Een derde element dat ons opviel in het boek is de belangrijke rol van het verzet door de werkende klasse. Arbeiders in de haven en op de scheepswerven gingen over tot sabotage en zorgden ervoor dat hun werk niet goed gedaan werd. Schepen die hersteld werden, kenden algauw nieuwe gebreken. Materiaal verdween en de productiviteit zakte als een pudding in elkaar. De Syndicale Strijdcomités (SSK) speelden een belangrijke rol. Het was door de inzet van havenarbeiders en andere werkenden dat de haven van Antwerpen vrijwel ongeschonden bevrijd werd en dat de Duitse plannen om vernielingen aan te brengen mislukten. De haven zou nadien een cruciale rol spelen in de verdere opmars van de geallieerden en in de nederlaag van het nazisme. Het boek geeft aan dat er nog debat onder historici is over de exacte rol van specifieke verzetsgroepen bij de bevrijding van de haven. Dat kan best zijn, maar niemand kan voorbij aan de wel erg cruciale rol van de werkenden in de haven. Zij weten hoe alles werkt, welk materiaal zich waar bevindt, hoe de sluizen werken, welke schepen er in de buurt zijn … en kunnen die essentiële kennis aanwenden om alles, dus ook vernielingen en sabotage, plat te leggen.
Deze aspecten – de vrouwenprotesten, de houding tegenover de jodenvervolging en de rol van de werkende klasse – zijn slechts drie zaken die in het boek aan bod komen. Het sterke aan ‘Stad in verzet’ is dat het een volledig overzicht biedt. Uiteraard gaat onze interesse vooral uit naar de linkerkant, naar de ervaringen waarop we verder bouwen in onze strijd vandaag.
Nico Wouters & Frank Seberechts (red.), Stad in verzet. Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Uitgeverij Lannoo, 336 blzn., 27,99 euro.