Sri Lanka krijgt een “socialistische” regering

Artikel door Chandimal Wijerathna (Sri Lanka)

Op 14 november waren er parlementsverkiezingen in Sri Lanka. De National People’s Power (NPP/JVP), geleid door Anura Kumara Dissanayake, die de presidentsverkiezingen van afgelopen september won met 42,31 procent of 5.634.975 stemmen, won de parlementsverkiezingen zoals voorspeld door verkiezingswaarnemers. De partij behaalde 6.863.186 stemmen of 61,56 procent van de geldige stemmen en won 159 van de 225 zetels in het parlement. Twee factoren droegen bij aan de stijging van de score van de NPP. Een daarvan was dat de National People’s Power erin slaagde om 1.228.211 stemmen meer te krijgen dan bij de presidentsverkiezingen. De andere factor was de daling van de opkomst van 79,46 naar 68,93%.

Dit waren de meest apathische parlementsverkiezingen ooit in Sri Lanka. Behalve de National People’s Power onder leiding van de president, hield geen enkele andere partij die meedeed aan de verkiezingen open bijeenkomsten. De leider van de belangrijkste oppositiepartij, de Samagi Jana Balawegaya (SJB), woonde nauwelijks bijeenkomsten bij buiten het kiesdistrict waarin hij zelf opkwam. In deze situatie was de NPP niet in een electorale wedstrijd, maar in een niet-wedstrijd verwikkeld.

Onder het systeem van evenredige vertegenwoordiging dat momenteel van kracht is in Sri Lanka haalde de NPP op deze manier meer dan twee derden van het aantal zetels. Moest er met een stelsel van kiesdistricten zoals in India gewerkt zijn, had de NPP nog steeds 152 van de 160 zetels behaald. Bij de presidentsverkiezingen won de NPP in 15 van de 22 districten. In de parlementsverkiezingen twee maanden later waren dat er al 21 van de 22 districten. Ook in de noordelijke en oostelijke provincies, waar de Tamils en moslims een meerderheid vormen, won de NPP in vier op de vijf districten.

Deze overwinning was niet de overwinning die de leiders van de Nationale Volksmacht hadden verwacht. Dit wordt bevestigd door de verklaring die president Anura Kumara Dissanayake voor de media aflegde nadat hij zijn stem had uitgebracht. Deze luidt als volgt: “Een sterk parlement is genoeg voor ons. Een meerderheid van twee derden is gevaarlijk, andere politieke bewegingen misbruikten dit om de democratische rechten van het volk te schenden.”

Nadat de uitslag van de algemene verkiezingen bekend was gemaakt, verklaarde Tilvin Silva, de secretaris-generaal van de Janatha Vimukthi Peramuna (JVP), de belangrijkste partij van de National People’s Power: “Zelfs wij hebben niet om een tweederdemeerderheid gevraagd.”

De verkiezingsuitslag verbrijzelde de dominantie van alle traditionele burgerlijke partijen in de Singalese en in de Tamil samenleving. Sinds 1948, toen Sri Lanka nominaal onafhankelijk werd, was de politieke dominantie in handen van een paar families. Het volk verwierp dit in deze verkiezingen.

Een van de factoren die bijdroegen aan de ineenstorting van het vertrouwen van het publiek in de partijen die de politieke macht in handen hadden, was het feit dat deze partijen werden beïnvloed door klasse- en geopolitieke spanningen en de geschillen die daarbinnen ontstonden. Daarnaast kwamen er beschuldigingen van omkoping, corruptie, verspilling en rechtsmisbruik tegen de heersende klasse. Deze ineenstorting was zo ernstig dat ze ook werden verslagen in het kiesdistrict “Centraal Colombo”, dat sinds 1965 het bolwerk was van de familie Premadasa (de familie van oppositieleider Sajith Premadasa).

Het ineenstorten van het vertrouwen van het publiek in de Tamil nationalistisch-kapitalistische partijen die het noorden en oosten domineerden, kan te wijten zijn aan de elitaire mentaliteit van de parlementsleden die deze partijen vertegenwoordigen, het mislukken van de politieke onderhandelingen met de partijen in het zuiden, de teleurstelling in hen door de verschillende activiteiten van deze leiders en de impact van de machtswisseling in het zuiden tijdens de presidentsverkiezingen. Daarnaast heeft de aankondiging van president Anura Kumara Dissanayake dat hij politieke gevangenen zou vrijlaten, openbare gronden die eigendom waren van het leger zou teruggeven, afgesloten wegen zou heropenen en provincieraden zou reactiveren, misschien de hoop van de bevolking in die gebieden gewekt.

Deze verkiezingsuitslag bracht voor het eerst de National People’s Power naar voren als een nationaal gebaseerde partij. Sinds het begin van het partijstelsel in Sri Lanka zijn er politieke partijen op etnische of regionale basis. De National People’s Power heeft daar met deze verkiezingen verandering in gebracht. Veel mensen op het eiland vestigen hun hoop op deze overwinning van de Nationale Volksmacht. Dat vooral de Tamils hoopvol zijn, blijkt wel uit de felicitaties van het Canadese Tamil Congres aan de regering. Tegelijkertijd wijzen ze ook op een aantal taken die de regering moet uitvoeren. Namelijk:

  • Maak een einde aan het uitvoerende presidentiële systeem, geef prioriteit aan democratie en formuleer een grondwet die de rechten van iedereen beschermt, ook die van de Tamil-bevolking.
  • Politieke gevangenen vrijlaten
  • De wet ter voorkoming van terrorisme intrekken
  • Land dat door het leger in het noorden en oosten werd gebruikt, teruggeven aan de oorspronkelijke eigenaars
  • Het culturele en religieuze erfgoed van de Tamilbevolking in het noorden beschermen
  • Volledige uitvoering van het 13e amendement op de grondwet en organisatie van verkiezingen voor de provincieraden.
  • De militaire aanwezigheid in het noorden en oosten afstemmen op de rest van het land.

Als de regering bereid is om aan deze eisen te voldoen, is het mogelijk om te geloven dat het een tijdelijke oplossing zal bieden voor de nationale kwestie in Sri Lanka, zelfs binnen de grenzen van het kapitalistische systeem. Aangezien dit een van de factoren is die bijdraagt aan sociale vooruitgang, zouden alle marxisten de regering daarbij onvoorwaardelijk steunen.

Ook de mensen in het zuiden zijn hoopvol gestemd. Zo verwachten leerkrachten dat ze hun 27 jaar aanslepende loondiscussie met deze regering kunnen beslechten. Het feit dat Mahinda Jayasinghe, de algemeen secretaris van de Ceylon Teachers’ Services Union, de lerarenvakbond van de Janatha Vimukthi Peramuna (JVP) die tijdens de vorige regeringen de vakbondsstrijd hiervoor leidde en leraren inspireerde om dit te doen, in deze regering de functie van onderminister van Arbeid bekleedt, haar nationale organisator Sundaralingam Pradeep de functie van onderminister van Infrastructuur van Landgoederen bekleedt en een aantal van haar districtsleiders lid zijn van de regeringspartij, heeft die hoop ook doen toenemen. Er wordt ook gehoopt dat de regering iets zal doen aan het terugdringen van de inflatie en de werkloosheid, het uitbreiden van het openbaar onderwijs, het verlagen van de prijzen van elektriciteit, water en gas en van essentiële goederen, het verhogen van de salarissen en het stoppen van corruptie, verspilling en omkoping.

De mate waarin deze verwachtingen kunnen worden vervuld door de NPP onder leiding van de JVP, die zichzelf voorstelt als een “socialistische” en zelfs een “marxistische” partij, was een vraag die werd opgeworpen in de beleidsverklaring die de president presenteerde tijdens de eerste vergadering van de opening van het parlement. Hij zei daar: “We gaan nergens heen als we de overeenkomst met het Internationaal Monetair Fonds verbreken” – “Het heeft geen zin om te debatteren over de vraag of de voorstellen om de buitenlandse schuld te herstructureren goed of slecht zijn, voor- of nadelen hebben. Dat is de realiteit die voor ons ligt.” Het was duidelijk dat de huidige zogenaamde “socialistische” regering geen alternatief economisch beleid heeft voor dat van de verslagen president Ranil Wickremesinghe.

Met de verklaring van president Anura Kumara Dissanayake worden marxisten herinnerd aan de uitspraken van V.I. Lenin over het parlementaire systeem toen hij het boek Staat en Revolutie schreef. Enkele daarvan zijn:

“Een keer in de zoveel jaren beslissen welk lid van de heersende klasse het volk in het parlement onder de duim zal houden en onderdrukken — daarin bestaat het wezen van het burgerlijke parlementarisme, niet alleen in de parlementair-constitutionele monarchieën, maar ook in de meest democratische republieken.”

“De eigenlijke staatszaken worden achter de coulissen afgedaan door departementen, kanselarijen en staven. In de parlementen wordt slechts gekletst, speciaal met het doel het ‘eenvoudige volk’ te bedriegen.”

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist