Zoveelste sociaal bloedbad aangekondigd bij Agfa-Gevaert. Verzet nodig!

De directie van Agfa-Gevaert in Mortsel wil eens te meer de gevolgen van jarenlang mismanagement op het personeel afschuiven. Het wil de komende drie jaar tot 530 jobs schrappen, zonder enige garantie dat het sociaal bloedbad daarbij stopt. Van 22.000 werknemers begin deze eeuw blijven er nu in de groep slechts 5000 over. Daarvan werken er 1900 in Mortsel, 550 op het hoofdkwartier en 1.350 in de productie van film. Ooit waren er in Mortsel alleen meer dan 10.000 werknemers. In de productie dreigt nogmaals 40% van de tewerkstelling te verdwijnen. Dit is een vreselijke klap voor het personeel.

Op dit ogenblik is de groep Agfa-Gevaert vooral actief rond medische beelden, digitale processen voor medische beelden en grafisch drukwerk. De afgelopen jaren is het gebruik van radiologische film voor de medische sector, de belangrijkste activiteit in Mortsel, sterk afgenomen als gevolg van digitalisering. Vandaag worden beelden vooral verkocht in Azië en Latijns-Amerika, maar ook daar zal de digitalisering de markt beperken. Het traag schakelen in de productie heeft geleid tot 25 jaar van herstructureringen. Telkens weer waren het de werkenden die hiervoor opdraaien met verlies van jobs in wat ooit een begrip in Mortsel en omgeving was.

Het schrappen van tot 40% van het aantal arbeiders in de productie betekent een sociaal bloedbad. De directie zegt het aantal naakte ontslagen zo veel mogelijk te willen vermijden, door gebruik te maken van vervroegd pensioen en tewerkstelling in andere functies. Daarbij wordt gewezen op de bouw van een nieuwe fabriek voor de productie van membranen voor waterstof in Mortsel tegen eind 2025. Over hoeveel jobs het gaat, kan de directie nog niet zeggen. Hoeveel jobs er nu weg moeten, is daarentegen wel concreet. Wat vervroegd pensioen betreft, is er uiteraard de dreiging dat een nieuwe regering onder leiding van Bart De Wever de toegang verder afbouwt en in de praktijk het vervroegd pensioen afschaft.

ABVV-vakbondssecretaris Bruno Verlaeckt merkte in Gazet van Antwerpen op: “Ik volg Agfa-Gevaert nu al 25 jaar op. In die periode heb ik nog niets anders dan herstructureringen en besparingen gekend. Ik betreur dat er ook dit keer weer alleen naar het personeel wordt gekeken. In het verleden hebben managers van het bedrijf zichzelf bijvoorbeeld royale bonussen uitgekeerd, terwijl het personeel altijd maar moet inleveren. Er wordt nu wel gesproken over die nieuwe fabriek voor de productie van membranen voor waterstof. Maar laat ons eerlijk zijn: die gaat natuurlijk nooit het jobverlies van 530 mensen kunnen compenseren.”

Eerder dit jaar werd Agfa-Gevaert omschreven als een ‘zombiebedrijf’ dat eigenlijk economisch niet levensvatbaar is. Dit komt niet door het hardwerkend personeel, dat tijdens de pandemie nog uitdrukkelijk geprezen werd als essentieel. De echte zombies zijn de directie en de managers die zichzelf grote bonussen toekenden, maar van het bedrijf een stuurloos schip maakten dat alle windrichtingen uitging. Wordt Agfa-Gevaert straks een klein bedrijfje met een heel leger managers?  

Na de aankondiging van de directie vraagt het personeel om verduidelijkingen, waarbij de directie moet aantonen welke functie om welke reden kan geschrapt worden. Onhoudbare werkdruk en extreme flexibiliteit worden niet aanvaard. De vakbonden eisen een volledig uitgewerkt plan en verzetten zich tegen elk naakt ontslag. “Iedere job telt”, is het motto.  

Tegenover de dreiging van jobverlies bij Agfa-Gevaert is protest noodzakelijk. Er is nood aan een front van al het personeel in het bedrijf om samen in verzet te gaan tegen het geplande sociaal bloedbad, gekoppeld aan de opbouw van actieve solidariteit van de volledige arbeidersbeweging in de sector en de regio. Dit is mogelijk, het personeel van Agfa-Gevaert heeft een lange traditie van strijd en geniet groot aanzien in zowel Mortsel als de volledige sector.  

Red de industrie!

In heel Europa zijn er tienduizenden jobs bedreigd in de industrie. Er zijn de economische problemen in China en toenemende deglobalisering, de transitie naar duurzame energie verloopt veel moeizamer dan verwacht, de vraag naar producten neemt af. De reactie van de ceo’s bestaat uit het schrappen van jobs en voorstellen rond lagere lonen. Bij VW in Duitsland zijn minstens 10.000 jobs bedreigd en wil de directie de overblijvenden een loonsverlaging van 10% opleggen. In Frankrijk zijn er 150.000 jobs in de industrie bedreigd. Wat te doen?

De Franse vakbond CGT roept op tot een nationale dag van stakingen en acties op 12 december. Daarmee brengt de CGT personeel uit bedrijven waar jobs bedreigd zijn samen, ook met werkenden uit de rest van hun sector en de volledige industrie. Het verenigen van al wie bedreigd wordt, is een goede stap. Als we bedrijf per bedrijf moeten reageren, worden we één voor één afgeslacht.  

Eén van de eisen van de CGT is een nationaal plan voor het onderhoud en ontwikkeling van industriële productie en bijhorende jobs op initiatief van een overheid die een centrale rol speelt in de industrie. Er is effectief nood aan een planmatige benadering. 

De ervaringen van de afgelopen maanden en jaren tonen aan dat we dit best niet aan de aandeelhouders en hun ceo’s overlaten. Zij kijken enkel naar de winsten op korte termijn. Zij zetten personeel bij het grof vuil alsof het niets is en liquideren technische knowhow aan de lopende band. Een uitdaging zoals een rechtvaardige ecologische transitie met behoud van jobs is duidelijk te hoog gegrepen voor de bazen en hun winsthonger. Als we het aan hen overlaten, wordt er niet aan het personeel of het klimaat gedacht. Hen nog meer pamperen met subsidies en fiscale cadeaus vult enkel de zakken van de aandeelhouders, maar maakt geen einde aan de onzekerheid van het personeel. 

Het personeel van de industrie en de bevolking in het algemeen zijn het best geplaatst om te bepalen wat de noden zijn, inclusief een leefomgeving die niet van overstroming naar orkaan en bosbrand gaat, en weten ook het best hoe alles kan gemaakt worden. Een plan voor de industrie dat vertrekt van onze noden, botst onvermijdelijk met de ceo’s en aandeelhouders. Die laatsten hebben het voordeel dat ze eigenaar zijn van de productiemiddelen, de werkenden hebben het voordeel dat zij alles doen draaien. 

Om de noodzaak van een plan voor de industrie op de agenda te zetten en ook af te dwingen, kunnen we enkel rekenen op onze kracht en mobilisatie. Een actiedag zoals in Frankrijk is een goede eerste stap, zeker als het gepaard gaat met algemene vergaderingen waar de actie voorbereid wordt en verder gediscussieerd wordt over welk alternatief we verdedigen en hoe we dat kunnen afdwingen. 

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist