Wat veroorzaakt kapitalistische economische crisis?

De recessie in de Duitse industrie sijpelt door in België. Er zijn bedrijfssluitingen zoals bij Audi en collectieve afdankingen zoals eens te meer bij Agfa na decennia van mismanagement. Van waar komt een economische crisis? Een bijdrage die eerder dit jaar werd gepubliceerd door de Socialist Party, onze Ierse zusterorganisatie.

Door Michael O’Brien

Als er aandacht is voor economische crisis, is dit meestal uitsluitend gericht op de speciale kenmerken die een vertraging van de economie doen overgaan in een volledige recessie, of op een bepaalde gebeurtenis die een meer spectaculaire economische crash veroorzaakt.

De Grote Recessie van 2009 wordt bijvoorbeeld meestal besproken in de context van de subprime hypotheekcrisis. Ook het uiteenspatten van de dot.com-zeepbel in 2001 en de olieschok in 1973 worden vaak genoemd als de aanleiding voor deze specifieke recessies. Zelfs als deze analyses geldig zijn als beschrijving van hoe de crisis is ontstaan, verklaren ze niet waarom ze is ontstaan.

Het komt de heersende klasse goed uit dat er in deze termen over recessies wordt gesproken, alsof het ongelukkige ‘accidents de parcours’ zijn. Marxisten kijken anders naar het kapitalisme en zien de periodieke crises als onderdeel van het DNA van het systeem.

Om te begrijpen waarom er onder het kapitalisme crises ontstaan, is het belangrijk om te bestuderen hoe het systeem werkt op zowel het niveau van de werkplek, in de relatie tussen arbeiders en kapitalisten (de arbeidswaardeleer), als op nationaal en internationaal niveau, waar de concurrentie tussen kapitalisten als ondernemingen, natiestaten en handelsblokken zich afspeelt.

De arbeidswaardeleer verklaart dat in het kapitalisme de uitbuiting van menselijke arbeid (samen met de uitbuiting van de natuur) de bron is van winst (meerwaarde). Hoewel er andere inputs zijn in het productieproces, zoals grondstoffen, machines, energie (door marxisten ‘constant kapitaal’ genoemd), is het de menselijke arbeidskracht die op unieke wijze waarde produceert die groter is dan de eigen kosten voor de kapitalist.

De concurrentie tussen kapitalisten is echter zo moordend dat ze, om te overleven, voortdurend op zoek moeten naar manieren om goederen of diensten goedkoper te produceren dan hun rivalen. Dit kan op een aantal manieren. De meest grove manier is om de kosten van de menselijke arbeidskracht die in elk product zit te verlagen door de lonen te verlagen of het werkregime te intensiveren door de snelheid te verhogen. Maar er zijn biologische en wettelijke grenzen om deze weg te bewandelen, om nog maar te zwijgen van het potentieel van arbeiders om zich te verenigen in vakbonden om lonen en arbeidsomstandigheden te verdedigen of zelfs te verbeteren.

De zekerdere manier voor kapitalisten om te concurreren en te overleven is door te investeren in steeds geavanceerdere productiemiddelen (constant kapitaal – fabrieken, machines, IT), die een efficiëntere en uiteindelijk goedkopere productie mogelijk maken. De paradox hier is dat de kapitalist om te overleven een aanzienlijk deel van zijn winst moet opofferen om te investeren in productiemiddelen en het eindproduct goedkoper te maken, wat resulteert in een lager winstpercentage op elk geproduceerd item in verhouding tot deze investering. Anders gezegd – de verhouding tussen het constante kapitaal dat in elk product gaat zitten en de menselijke arbeidskracht (in de marxistische economie ook wel ‘variabel kapitaal’ genoemd), de component die nieuwe waarde toevoegt, neemt toe. 

Marx beschreef dit fenomeen als de ‘verhoging van de organische samenstelling van kapitaal’, wat bijdraagt aan een ander kenmerk van het kapitalisme dat bekend staat als de lange termijn tendens van de dalende winstvoet. Hoewel er verschillende tegenwerkende tendensen zijn die de dalende tendens van de winstvoet kunnen uitstellen of compenseren, hebben marxistische economen zoals Michael Roberts empirisch aangetoond dat dit een dominant kenmerk van het systeem is.

Het is waar dat de winstmassa van kapitalisten nog steeds aanzienlijk is, zelfs als de winstvoet daalt. Maar uiteindelijk zal een dalende winstmarge de beslissende factor zijn voor bazen die besluiten om investeringen achter te houden uit angst voor een slecht of zelfs negatief rendement.

Dit speelt zich tegelijkertijd af in meerdere ondernemingen in verschillende takken van een economie en bereikt een kantelpunt waarbij de economische activiteit vertraagt en krimpt, wat recessies veroorzaakt. Dit leidt tot een toename van werkloosheid, lagere inkomens en minder consumptie, depreciatie van overgeproduceerde voorraden, het in onbruik raken en niet meer repareren van productiemiddelen – in feite de vernietiging van kapitaal.

Deze kapitaalvernietiging betekent wijdverspreide ontbering en ellende voor de arbeidersklasse en de armen, maar het is voor de kapitalisten de enige manier om de kosten te drukken en de winstgevendheid te herstellen – ook weer tijdelijk – en zo de weg vrij te maken voor een nieuwe cyclus van kapitalistische economische groei.

Of het nu hoogconjunctuur of laagconjunctuur is, de kapitalisten – vooral de grote kapitalisten – zullen altijd manieren vinden om zichzelf te bevoordelen, terwijl het voor de meerderheid van de arbeidersklasse steeds moeilijker wordt om rond te komen, zelfs in de rijkere landen, zelfs in de hoogconjunctuur. Natuurlijk is het kapitalisme voor het grootste deel van de wereldbevolking en voor de natuur een crisis zonder einde. Daarom moeten we er voor eens en altijd een einde aan maken.

Product afbeelding
In onze webshop:
Marx: Het Kapitaal (ingekort door Otto Rühle)
€15
Kopen
Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist